31
4. Afdichten
• Voer het afdichten met speciaal gereedschap uit, zoals hier-
onder afgebeeld.
Plaats de koperen leiding in een schroef met de afmetingen
die in de tabel hierboven zijn aangegeven.
5. Controle
• Vergelijk de optrompverbinding met de onderstaande
afbeelding.
• Indien de afdichting niet juist lijkt, moet u het afgedichte
gedeelte afsnijden en de procedure voor het afdichten weer
opnieuw uitvoeren.
5-3
AANSLUITEN VAN LEIDINGEN
Opmerking:
Bevestig een conische moer met een momentsleutel zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Een conische moer moet niet te stevig worden aangedraaid, aangezien deze dan na verloop van tijd
kan breken en lekkage van koelvloeistof kan veroorzaken.
1. Aansluiten op binnenunit
• Verbind zowel de vloeistof- als de gasleidingen met de binnenunit.
- Breng een dunne laag koelolie op het raakvlak van de leiding aan.
- Plaats het midden van de pijpen tegen elkaar en draai vervolgens handmatig de flensmoer drie tot
vier slagen.
- De torsie die nodig is voor het vastdraaien van het koppelstuk, vindt u in de onderstaande tabel.
Draai de flensmoer vast met behulp van twee sleutels. Overmatig aandraaien beschadigt de afdichting.
Pijpdiameter
Aandraaitorsie
N·m
kgf·cm
ø6.35 mm
13.7 tot 17.7
140 tot 180
ø9.52 mm
34.3 tot 41.2
350 tot 420
ø12.7 mm
49.0 tot 56.4
500 tot 575
ø15.88 mm
73.5 tot 78.4
750 tot 800
2. Aansluiten op de buitenunit
• Verbindt de leidingen met het koppelgedeelte van het stopklepkoppelstuk van de buitenunit op dezelfde
manier als voor de aansluiting voor de binnenunit.
- Gebruik een sleutel of een spanner voor het vastzetten en gebruik voor het aandraaien van de
flensmoer dezelfde torsie als voor de binnenunit.
ISOLATIE EN TAPE
1
Bedek de leidingverbindingen met afdekkingen voor leidingen.
2
Leidingen buiten moeten goed en geheel, inclusief de kleppen, worden geïsoleerd.
3
Gebruik pijpband
E
en wikkel het tape vanaf de ingang van de buitenunit.
• Plak het uiteinde van de pijpband
E
vast met plakkende tape.
• Wanneer leidingen via het plafond, door een kast of andere plaatsen met hoge temperaturen en vochtigheid
worden geleid, moet u extra los verkrijgbare isolatie om de leidingen wikkelen, zodat condensvorming geen
probleem zal zijn.
5-4
ONTLUCHTEN EN TESTEN OP LEKKEN
• Verricht het werk aan de spruitstukafsluiter altijd heel zorgvuldig, zoals beschreven in de handleiding ervan.
A
Stempel
Koper leiding
Flensmoer
Stempel
Koper leiding
Rondom glad
Rondom de-
zelfde lengte
Binnenkant glimt, zonder krassen
Gatenpons
A (mm)
Flensgereedschap voor R410A Conventioneel flensgereedschap
Koppelingstype
Bankschroeftype Vleugelmoertype
ø6,35 mm
0 tot 0,5
1,0 tot 1,5
1,5 tot 2,0
ø9,52 mm
0 tot 0,5
1,0 tot 1,5
1,5 tot 2,0
ø12,7 mm
0 ttot 0,5
1,0 tot 1,5
2,0 tot 2,5
ø15,88 mm
0 ttot 0,5
1,0 tot 1,5
—
Schroef
Bankschroef-
type
Buitenste
diameter
Vleugelmoer-
type
ONTLUCHTINGSPROCEDURES
Sluit de koelleidingen (zowel de vloeistof- als gasleidingen) tussen de binnen- en buiten-
unit aan.
Verwijder de onderhoudsopeningdop van de stopklep aan de zijde van de gasleiding
van de buitenunit. (De stopklep werkt niet in de originele stand, zoals bij het verlaten
van de fabriek ingesteld [geheel gesloten met dop aangebracht].)
Sluit de meter spruitstukklep en de vacuümpomp op de onderhoudsopening van de
stopklep aan de zijde met de vloeistofleiding aan de buitenunit aan.
Start de vacuümpomp. (Trek vacuüm gedurende meer dan 15 minuten.)
Controleer het vacuüm met de meter spruitstukklep. Sluit vervolgens de meter spruit-
stukklep en stop de vacuümpomp.
Wacht één of twee minuten. Controleer of de wijzer van de meter spruitstukklep in
dezelfde stand blijft. Controleer of de drukmeter –0,101 MPa [Meter] (–760 mmHg)
toont.
Leidinglengte maximaal 40 m.
Geen extra gas vereist.
Leidinglengte meer dan 40
m. Extra gas zoals vermeld
vereist. (zie 5-1)
Verwijder de meter spruitstukklep snel van de onderhoudsopening van de stopklep.
Nadat de koelstofpijpen zijn aangesloten en ontlucht, dient u alle afsluiters aan beide
kanten van de gaspijp en vloeistofpijp volledig te openen.
Bediening zonder geheel openen verlaagt de prestaties van de airconditioner en ver-
oorzaakt problemen.
Draai de dop van de onderhoudsopening weer vast tot de originele stand.
Draai de dop weer vast.
Test op lekken
(of de vacuümpomp
met terugstroom-
preventie)
Inlaatklep drukmeter
(R410A)
Hendel Ho
Ven-
stertje
Adapter ter voorkoming
van terugstromen
-0,101 MPa
(-760 mmHg)
Compounddrukmeter
(R410A)
Drukmeter (R410A)
Aanvoerslang (R410A)
Vakuüm-
pomp
Aanvoerslang (R410A)
Hendel
La
Afsluiter
(gaskant)
Onderhoudsopening