NL
57
WT06411X06
3. Hoe het apparaat te bedienen
3.1. ON/OFF (AAN/UIT) zetten
AAN
Druk op de [AAN/UIT]-toets.
Het AAN/UIT-lampje gaat groen branden en
het systeem wordt ingeschakeld.
*
De unit wordt aangezet in de bedrijfsstand
en met de vooraf ingestelde temperatuur
en ventilatorsnelheid die het laatst werden
gebruikt.
UIT
Druk weer op de [AAN/UIT]-toets.
Het AAN/UIT-lampje gaat uit en het systeem
stopt.
3.2. Bedieningsstand
F1
F2
F3
F4
Cool
Room
Auto
Set temp.
Mode
Temp.
Fan
Fri
Druk op functietoets [F1] en doorloop de
bedieningsstanden in de volgorde "Koelen,
Drogen, Ventilator, Auto en Verwarmen."
Selecteer de bedieningsstand van uw
keuze.
*
Bedrijfsstanden die niet beschikbaar zijn
voor de aangesloten binnenunit, worden
niet weergegeven.
*
Afhankelijk van het model binnenunit
kunnen een of twee temperaturen (enkel of
dubbel instelpunt) worden ingesteld voor de
stand Auto.
Wat betekent het als het standpictogram knippert
Het standpictogram knippert wanneer andere binnenunits in het
zelfde koelsysteem (aangesloten op dezelfde buitenunit) al werken
in een andere stand. In dat geval, kan de rest van de units in
dezelfde groep alleen in dezelfde stand werken.
Drogen stand
• De binnenventilator schakelt over op lage snelheid waarbij deze het veranderen
van de ventilatorsnelheid onmogelijk maakt.
• Het apparaat kan niet drogen bij een kamertemperatuur van minder dan 18 °C.
• Het drogen is een door een microcomputer gestuurd ontvochtigingsproces dat
excessieve luchtkoeling regelt op basis van de door u ingestelde
kamertemperatuur. (Kan niet gebruikt worden bij verwarmen.)
1. Totdat de door u gewenste kamertemperatuur is bereikt, reageert de
compressor in samenhang met de binnenventilator op de veranderingen van
de kamertemperatuur en gaat automatisch aan en uit.
2. Als de door u gewenste kamertemperatuur is bereikt dan stopt zowel de
compressor als de binnenventilator. Daarna gaan na 10 minuten de
compressor en de binnenventilator telkens voor 3 minuten weer aan om de
luchtvochtigheid laag te houden.
Verwarmen stand
"DEFROST" display
Wordt slechts weergegeven tijdens ontdooien.
"STAND BY" display
Dit wordt weergegeven vanaf het moment dat u het apparaat op de
verwarmingsstand zet totdat er warme lucht uitgeblazen wordt.
Voorzichtig:
•
Stel uw nooit voor langere perioden bloot aan koele lucht. Teveel
blootstelling aan koele lucht is slecht voor uw gezondheid en moet
daarom vermeden worden.
•
Als de airconditioner in dezelfde ruimte samen met gasbranders wordt
gebruikt, dan moet u ervoor zorgen dat de ruimte grondig geventileerd
wordt. Onvoldoende ventilatie kan door zuurstoftekort tot ongelukken
leiden.
•
Plaats een gasbrander nooit in de (uitblaas) luchtstroom van de
airconditioner. Als dit toch gebeurt kan dit tot onvolledige verbranding van
de gasbrander leiden.
•
De microcomputer werkt in de volgende gevallen:
-
Er wordt geen lucht uitgeblazen als u het apparaat op verwarmen zet.
• Om te voorkomen dat er koele lucht ontsnapt, wordt de binnenventilator
geleidelijk hoger geschakeld van heel lichte luchtstroom naar zwakke
luchtstroom naar de ingestelde luchtstroom al naar gelang de verhoging
van de temperatuur van de uitgeblazen lucht. Wacht een ogenblik totdat de
luchtstroom er normaal uitgeblazen wordt.
-
De ventilator draait niet op de ingestelde snelheid.
• Bij sommige modellen schakelt het systeem over op een heel lichte
luchtstroom als de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt
heeft. In andere gevallen stopt het om te voorkomen dat er koele lucht
ontsnapt tijdens ontdooien.
-
Er komt lucht uit het apparaat zelfs als de operatie gestopt is.
• De binnenventilator blijft soms voor ongeveer 1 minuut nadat u het
apparaat hebt uitgezet doordraaien om de extra hitte die door de
elektrische verwarming is afgegeven, eruit te blazen. De ventilatorsnelheid
verandert naar laag of hoog.
De stand Auto (dubbel instelpunt)
In de bedrijfsstand Auto (dubbel instelpunt) kunt u twee vooraf ingestelde
temperaturen opgeven: een voor koelen en een voor verwarmen. Afhankelijk van
de kamertemperatuur zal de binnenunit automatisch gaan koelen of verwarmen
om de kamertemperatuur binnen het aangegeven bereik te houden.
De unit gebruikt automatisch de vooraf ingestelde temperatuur voor de standen
Koelen/Drogen en Verwarmen om de kamertemperatuur binnen het aangegeven
bereik te houden. Deze stand is vooral effectief in tussenseizoenen, wanneer er
grote temperatuurverschillen kunnen optreden en op een dag zowel koel- als
verwarmcycli zullen voorkomen.
Dry
(Drogen)
Auto
Fan
(Ventilator)
Heat
(Verwarmen)
Cool
(Koelen)
Kamertem
-
peratuur
Koelen
De kamertemperatuur
verandert naargelang
de verandering van de
buitentemperatuur.
Verwarmen
Koelen
Bedrijfspatroon in de stand Auto (dubbel instelpunt)
Vooraf ingest. temp.
(koelen)
Verwarmen
Vooraf ingest. temp.
(verwarmen)