30
Uiterlijk van de AFIB-indicator en de hypertensie-indicator
1) AFIB-indicator –
Dit apparaat detecteert
boezemfibrilleren (AFIB). Als tijdens de bloeddrukmeting
sprake is van AFIB, wordt de AFIB-indicator
weergegeven.
Het wordt ten zeerste aanbevolen na
een uur een aanvullende meting te verrichten om de
specificiteit van de detectie te vergroten.
De animatie
'Ga naar de arts' wordt weergegeven om u eraan te
herinneren uw arts te bezoeken voor verder onderzoek.
2) Hypertensie-indicator–
De hypertensie-indicator
wordt weergegeven als het gemiddelde van de
bloeddrukmetingen hoger dan of gelijk is aan
het afsnijpunt 135/85mmHg voor systolische
en diastolische bloeddruk.De indicator wordt
weergegeven bij drie verschillende omstandigheden:
(1) Zowel de systolische als de diastolische bloeddruk
is hoger dan of gelijk aan 135/85mmHg.
(2) De systolische bloeddruk is hoger dan of gelijk aan
135mmHg.
(3) De diastolische bloeddruk is hoger dan of gelijk aan
85mmHg.
SYS >=135 mmHg,
DIA <85 mmHg
SYS <135 mmHg,
DIA >=85 mmHg
SYS >=135 mmHg,
DIA >=85 mmHg
*Soms detecteert het apparaat boezemfibrillleren terwijl dit
niet plaats vindt. Dit kan voorkomen als de arm tijdens het
meten beweegt of een ander ritmeprobleem optreedt. Houd
de arm stil tijdens het meten. Een bezoek aan uw arts met
dit apparaat kan noodzakelijk zijn om ritmeproblemen te
controleren.
*Dit apparaat detecteert mogelijk geen boezemfibrilleren bij
personen met een pacemaker of defibrillator.