72
Appendix
Batterij-indicator
Als er batterijen in het batterijvak worden geplaatst,
worden het batterijsymbool en een getal getoond
om de status van de batterij aan te geven. Vervang
de batterijen voor een ambulante meting als het
getal 50 of lager is.
Als de batterijen nog een ¼ van hun oorspronkelijke
lading hebben, knippert het batterijsymbool elke
keer als het apparaat wordt ingeschakeld.
Lege batterijen vervangen
Als de batterijen moeten worden vervangen, knippert
het batterijsymbool elke keer als het apparaat wordt
ingeschakeld.
1) Open het batterijvak aan de achterzijde van het
apparaat.
2) Vervang de batterijen (let op de juiste positie, zoals
aangegeven door de symbolen in het batterijvak).
*
Gebruik vier nieuwe AAA-batterijen van 1,5V met een lange
levensduur.
*
Gebruik geen batterijen waarvan de gebruiksdatum is verstreken.
*
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende lange tijd niet
gebruikt.