NEDERLANDS
nl
20
- Bescherm uzelf en uw omgeving door passende
voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van onge-
lukken.
- Het spuitpistool is niet geschikt voor de behande-
ling van levensmiddelen en medicamenten.
- Niet roken en geen vonken maken, geen vuur
ontsteken.
- Let er beslist op dat de werkruimte goed is geven-
tileerd.
- Draag beschermende kleding, met name adem-
bescherming met een actief-koolstoffilter.
- Het spuitpistool niet voor een oneigenlijke
bestemming gebruiken.
- Wees voorzichtig met brandbaar materiaal.
- Ga alleen goed uitgerust en geconcentreerd te
werk.
- Het verfspuitpistool nooit op personen of dieren
richten.
- Persluchtaansluiting alleen via een snelkoppeling.
- De werkdruk dient te worden ingesteld via een
drukregelaar.
- Geen zuurstof of brandbare gassen als energie-
bron gebruiken.
- Het apparaat loskoppelen van de drukbron alvo-
rens onderhoud uit te voeren of een storing te
verhelpen.
- Schoonmaakmiddelen en verfresten dienen
milieuvriendelijk te worden afgevoerd.
- Draag zowel tijdens het bedrijf als bij onderhoud
en reiniging van het verfspuitpistool altijd een
veiligheidsuitrusting die voor de betreffende
toepassing is toegelaten! Gebruik geschikte
veiligheidshandschoenen, werkkleding, oogbe-
scherming en adembescherming met een op de
betreffende toepassing afgestemde filterinzet!
- Er bestaat het gevaar van inspuiting van coating-
materiaal of reinigingsvloeistof (bijv. bij de wisse-
ling van sproeier of schoonmaakwerkzaam-
heden)! Bij een onvoldoende veiligheidsuitrusting
kan dit tot ernstige gevolgen leiden (bijv. necrose,
verlies van ledematen). Daarnaast bestaat er
gevaar door inhalatie, contact of absorptie van
coatingmateriaal of reinigingsvloeistof. Zorg
daarom altijd voor een toereikende technische of
natuurlijke ventilatie!
- Niet gebruiken in een explosieve omgeving. Geen
materiaal verwerken dat een explosieve omge-
ving kan veroorzaken. Zorg ervoor dat alleen
geschikte perslucht wordt gebruikt!
De informatie in deze handleiding is als volgt ge-
kenmerkt:
Gevaar!
Waarschuwing voor lichamelijk let-
sel of milieuschade.
Let op
Waarschuwing voor materiële scha-
de.
4.9
Symbolen op het persluchtgereedschap
Vóór inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing
lezen.
Draag oogbescherming
Draag gehoorbescherming
Zie bladzijde 2.
1 Vloeibeker/Zuigbeker
2 Sproeierkop
3 Regelschroef voor ronde resp. brede straal *
4 Luchthoeveelheid-regeling *
5 Regelschroef voor verfhoeveelheid
6 Trekker
7 Steeknippel 1/4" *
* afhankelijk van de uitvoering
6.1 Voor het eerste gebruik
Steeknippel (7) inschroeven.
6.2 Verfstraal instellen:
Ronde straal / Brede straal
(afhankelijk van de
uitvoering)
:
Het spuitpistool met de regelschroef (3) op ronde of
brede straal instellen. Zie afb. A, pagina 2.
Ronde straal voor kleine vlakken, hoeken en
randen.
Brede straal voor grote vlakken. De sproeierkop (2)
kan traploos in verticale of horizontale stand
worden gedraaid.
Verfhoeveelheid (toepassingssnelheid):
De verfhoeveelheid met de regelschroef (5)
instellen.
Draai de regelschroef (5) met ca. 2 tot 2
1
/
2
omwen-
telingen open en doe een spuittest.
Door de regelschroef (5) verder te openen, wordt de
verfstroom en daarmee de toepassingssnelheid
hoger.
Door de regelschroef (5) dichter te draaien, wordt
de verfstroom en daarmee de toepassingssnelheid
lager.
Vanwege de verschillende soorten materiaal moet
de regeling van de kleurhoeveelheid altijd tijdens
het werk met het verfspuitpistool worden uitge-
voerd.
HVLP (High Volume, Low Pressure):
(afhankelijk van de uitvoering)
Min. werkdruk 0,7 bar bij sproeierset, overbren-
gingspercentage ca. 70%. Geringe overspray,
maximale transfer-efficiency bij laag luchtverbruik.
De lakbesparing bedraagt tot 30%.
LVLP (Low Volume Low Pressure):
(afhankelijk van de uitvoering)
Min. werkdruk 0,7 bar bij sproeierset, overbren-
gingspercentage ca. 73%. Geringe overspray,
maximale transfer-efficiency bij zeer laag luchtver-
bruik.
5. Overzicht
6. Bediening