85
Manueel plaatsen van het CUE-punt
•
Om het CUE-punt handmatig in te stellen, moet u de weergave op de gewenste plaats naar de pauzestand
omschakelen. Druk hiervoor tijdens de weergave op de PLAY/PAUSE-toets
(10). Een preciese instelling
kan aan de hand van het JOG-wiel (2) worden uitgevoerd. Het punt waarop het afspelen van het nummer
start, wordt automatisch opgeslagen als nieuw CUE-punt.
k) LOOP-functie (afspeellus)
U kunt een afspeellus vastleggen. Het begin- en eindpunt van de lus kan zowel tijdens de weergavecyclus als ook
tijdens de pauzemodus worden ingesteld.
•
Druk bij het gewenste startpunt van de afspeellus op de toets IN/A (5). De toets licht op.
•
Druk bij het gewenste eindpunt van de afspeellus op de toets OUT/B (8). Die toetsen IN/A en OUT/B (5 en 8)
knipperen.
•
De afspeellus wordt voortdurend afgespeeld, tot opnieuw op de toets OUT/B (8) wordt gedrukt.
•
Een opgeslagen afspeellus wordt door het oplichten van de toetsen IN en OUT (5 en 8) gesignaleerd. Om een
opgeslagen afspeellus opnieuw op te roepen, drukt u op de toets RELOOP (9).
De bestaande afspeellus wordt gewist wanneer een nieuwe afspeellus werd geprogrammeerd of een
nieuw nummer werd geselecteerd.
l) Synchronisatie van de afspeelsnelheid
Om bij het mixen of faden tussen twee signaalbronnen een “zuivere” overgang te krijgen, is het vaak noodzakeli-
jk om het ritme (beat) aan te passen.
Dit kan op drie manieren:
•
Met de schuifregelaar PITCH (15). Hiermee kan de afspeelsnelheid statisch (blijvend) worden veranderd.
Deze functie kan worden gebruikt, als twee nummers qua beatsnelheid helemaal anders zijn.
•
Met de toetsen PITCH BEND +/- (17 en 18). Hiermee kan de afspeelsnelheid tijdelijk (kort) worden veranderd.
Deze functie kan worden gebruikt als twee nummers qua beat gelijk zijn en alleen het inzetpunt moet worden
gesynchroniseerd.
•
Met het JOG-wiel (2). Door te draaien aan het wiel kan de afspeelsnelheid tijdelijk (kort) worden veranderd.
De snelheidsverandering is afhankelijk van de draaisnelheid aan het JOG-wiel (2). Deze functie wordt
eveneens gebruikt, als twee nummers qua beat gelijk zijn en alleen het inzetpunt moet worden gesynchroni-
seerd.
PITCH-schuifregelaar
•
Activeer de schuifregelaar PITCH (15) door indrukken van de toets PITCH (16). De toets PITCH (16) licht op.
•
Verander de afspeelsnelheid door de PITCH-schuifregelaar (15) naar boven of beneden te schuiven. De pro-
centuele snelheidsafwijking wordt op het display weergegeven. Als de schuifregelaar precies in het midden
staat, vindt het afspelen op de originele snelheid plaats.
Summary of Contents for CMP-980USB
Page 92: ...91...