►
BELANGRIJK: Alle werkzaamheden
voor schoonmaak, onderhoud en
reparatie die de toegang voorzien
tot gevaarlijke onderdelen (zoals
het vervangen van een beschadigde
voedingskabel) moeten door de
constructeur, door zijn technische dienst,
of door een persoon met gelijkaardige
kwalificatie worden uitgevoerd om elk
risico te voorkomen, zelfs als voorzien
werd om van het voedingsnet los te
koppelen.
►
2.1.
Voor een correct gebruik van de
generator en voor het bewaren van de
brandstof dient men zich aan alle plaatselijke
bepalingen en aan de geldende normen te
houden.
►
2.2.
De generator heeft een geschikte
luchtverversing nodig voor zijn werking.
Daarom moet die in openlucht worden
gebruikt of in lokalen met een verzekerde,
continue luchtverversing. Een goede
verluchting is verzekerd wanneer het
volume van de kamer berekend is op het
thermische vermogen, volgende de formule
1 m³ voor iedere 100 W vermogen. In geen
enkel geval mag het aanbevolen volume
van de ruimte minder dan 100 m³ bedragen.
Een goede ventilatie wordt verzekerd door
een opening die voldoet aan de formule 25
cm² per kW thermisch vermogen, met een
minimum van 250 cm², evenredig verdeeld
over het bovenste en onderste gedeelte
van de ruimte. Voor de installatie gelden
de nationale normen die van kracht zijn,
met inbegrip van de technische normen
en de bepalingen betreffende veiligheid en
brandpreventie.
►
2.3.
Het toestel mag enkel als generator
van warme lucht worden gebruikt (modus
verwarming), of als ventilator (modus
ventilatie, voor de modellen die deze functie
voorzien). Volg nauwgezet de instructies
voor het gebruik.
►
2.4.
De constructeur wijst iedere
verantwoordelijkheid af voor schade aan
voorwerpen en/of personen voortvloeiend
uit oneigenlijk gebruik van het toestel.
►
2.5.
De generator enkel voeden met het
uitdrukkelijk gespecificeerde type brandstof
en met stroom doe een spanning en
frequentie heeft zoals aangegeven op het
label met gegevens dat op de generator is
aangebracht.
►
2.6.
Zorg ervoor de generator enkel aan
te sluiten op elektrische netten die correct
voorzien zijn van een differentiaalschakelaar
en met voldoende aarding.
►
2.7.
Gebruik
enkel
verlengstukken
met voldoende doorsnede, met een
aardingskabel.
►
2.8.
De generator moet op een vlak,
stabiel en brandveilig oppervlak werken,
zodat brandgevaar voorkomen wordt.
►
2.9.
Het is absoluut verboden om het
toestel in halfondergrondse lokalen of onder
de grond te gebruiken.
►
2.10.
De generator mag niet worden
gebruikt in lokalen waar explosieve poeders,
rookgassen,
gassen,
brandstoffen,
solventen en verf aanwezig zijn.
►
2.11.
Wanneer de generator wordt
gebruikt in de buurt van dekzeilen,
tenten of gelijkaardig afdekmateriaal, is
het aanbevolen om extra brandveilige
beschermingen te gebruiken. Zorg ervoor
om voldoende afstand te behouden, de
warme delen van de generator mogen in
geen enkel geval minder dan 2,5 m. van
brandbare materialen (stoffen, papier, hout,
enz.) of warmtegevoelig materiaal (met
inbegrip van de voedingskabel) verwijderd
zijn.
►
2.12.
Plaats de gasfles op een
beschermde plaats achter het toestel (Fig.
1). De generator mag nooit naar de gasfles
gericht zijn (Fig. 2).
►
2.13.
Het is uitdrukkelijk verboden om de
luchtaanvoer (achterkant) en/of de opening
van de luchtuitlaat (voorkant) geheel of
gedeeltelijk af te dekken (Fig. 3). Vermijd
om een kanalisering van de lucht van/
naar de generator te gebruiken. Verzeker u
en
it
de
es
fr
nl
pt
da
fi
no
sv
pl
ru
cs
hu
sl
tr
hr
lt
lv
et
ro
sk
bg
uk
bs
el
zh