52
Aanbrengen of verwijderen van een buigzaam
wiel (optioneel accessoire) (Fig. 13)
WAARSCHUWING:
• Gebruik altijd de bijgeleverde beschermkap wanneer
een buigzaam wiel op het gereedschap is bevestigd.
Het wiel zou tijdens gebruik kunnen uiteenspatten, en
in dat geval helpt de beschermkap om verwondingen te
voorkomen.
Voor een schijf met verzonken middengat volgt u de
aanwijzingen, maar brengt u tevens een plastic rugschijf
bovenop het wiel aan. De volgorde voor het aanbrengen
vindt u op de accessoirepagina in deze handleiding.
Aanbrengen of verwijderen van een slijpschijf
(optioneel accessoire) (Fig. 14)
OPMERKING:
• Gebruik de slijpaccessoires die staan voorgeschreven
in deze handleiding. Deze moeten afzonderlijk worden
aangeschaft.
Bevestig de rubberen rugschijf op de as. Pas de schijf op
de rubberen rugschijf en schroef de borgmoer voor de
slijpschijf. Om de borgmoer voor de slijpschijf vast te
zetten, drukt u de asvergrendeling stevig aan zodat de
as niet kan draaien en dan gebruikt u de borgmoersleutel
om de borgmoer kloksgewijze stevig vast te draaien.
Voor het verwijderen van de schijf volgt u de werkwijze
voor het aanbrengen in omgekeerde volgorde.
Aanbrengen of verwijderen van een stofkap-
aanzetstuk (optioneel accessoire) (Fig. 15)
WAARSCHUWING:
•
Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is getrokken,
voordat u het stofkap-aanzetstuk gaat aanbrengen
of verwijderen.
Als u dit nalaat, kan er schade aan het
gereedschap ontstaan en loopt u de kans op
verwonding.
Er zijn vier stofkap-aanzetstukken, en elk ervan wordt op
een verschillende plaats gebruikt.
Breng het stofkap-aanzetstuk zo aan dat de markering
(A, B, C of D) is geplaatst zoals getoond. Klik de pennen
vast in de ventilatiesleuven.
Het stofkap-aanzetstuk kan met de hand worden
verwijderd.
OPMERKING:
• Maak het stofkap-aanzetstuk schoon wanneer het is
vuil is, door stof of andere verontreiniging. Als u blijft
werken met een verstopt stofkap-aanzetstuk, kan dat
het gereedschap beschadigen.
BEDIENING
WAARSCHUWING:
• Het is in geen geval ooit nodig om grote druk op het
gereedschap uit te oefenen. Het gewicht van het
gereedschap op zich is voldoende. Forceren of te grote
druk uitoefenen kan leiden tot breken van een wiel,
hetgeen gevaarlijk is.
• Vervang ALTIJD het slijpwiel als het gereedschap
tijdens het slijpen is gevallen.
• Laat NOOIT de slijpschijf of het wiel met kracht op uw
werkstuk terechtkomen.
• Voorkom dat de schijf vastraakt of terugstuit, vooral bij
het werken rond hoeken, scherpe randen enz. Dat kan
ongecontroleerde bewegingen en terugslag
veroorzaken.
• Gebruik dit gereedschap NOOIT met houtzagen en
andere zaagbladen. Zulke zaagbladen op een
slijpmachine leiden vaak tot terugslag of verlies van
controle over het gereedschap, met grote kans op
letsel.
LET OP:
• Schakel nooit het gereedschap in terwijl dat het
werkstuk al raakt, want dat kan leiden tot
verwondingen.
• Draag tijdens het werk altijd een veiligheidsbril of
gezichtsmasker.
• Schakel na het werk altijd het gereedschap uit en
wacht tot de schijf helemaal tot stilstand is gekomen,
voordat u het gereedschap neerlegt.
Bediening voor slijpen en schuren (Fig. 16)
Houd het gereedschap ALTIJD stevig vast met één hand
aan de behuizing en de andere aan de zijhandgreep.
Schakel het gereedschap in en laat dan pas het wiel of
de schijf tegen uw werkstuk aan komen.
Gewoonlijk laat u de rand van het wiel of de schijf een
hoek van ongeveer 15° met het oppervlak van uw
werkstuk maken.
Tijdens het inwerken met een nieuw wiel mag u de
slijpmachine niet in richting B laten bewegen, anders kan
het zich in uw werkstuk “invreten”. Pas wanneer de rand
van het wiel al door slijtage is afgerond, mag u het wiel in
beide richtingen, A en B, gebruiken.
Bediening met een doorslijpwiel / diamantschijf
(optioneel accessoire) (Fig. 17)
De richting voor het aanbrengen van de borgmoer en de
binnenflens is afhankelijk van de wieldikte.