44
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap en/of de accu zich in een van
de volgende omstandigheden bevinden:
• Overbelasting:
Het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
ertoe leidt dat een abnormaal hoge stroomsterkte uit
de accu wordt getrokken.
Laat in die situatie de aan/uit-schakelaar van het
gereedschap los en stop het gebruik dat ertoe leidde
dat het gereedschap overbelast werd. Knijp daarna
opnieuw de aan/uit-schakelaar in om het
gereedschap weer in te schakelen.
Als het gereedschap niet wordt ingeschakeld, is de
accu oververhit. In die situatie laat u de accu eerst
afkoelen voordat u opnieuw de aan/uit-schakelaar
inknijpt.
• Lage accuspanning:
De resterende acculading is te laag en het
gereedschap wordt niet ingeschakeld. Verwijder in
die situatie de accu en laad hem op.
Aanduiding van de resterende acculading
(Alleen voor accu's met een “B” aan het einde van het
modelnummer.)
(zie afb. 7)
Druk op de testknop op de accu om de resterende
accucapaciteit af te lezen. De indicatorlampjes branden
gedurende enkele seconden.
015658
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
In- en uitschakelen
WAARSCHUWING:
•
Controleer altijd, voordat u de accu in het
gereedschap steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de
uit-stand nadat deze is losgelaten. Knijp de aan/uit-
schakelaar niet hard in zonder de uit-
vergrendelknop te bedienen. Hierdoor kan de aan/
uit-schakelaar stuk gaan.
Het gebruik van
gereedschap met een schakelaar die niet goed werkt,
kan leiden tot verlies van controle en ernstige
verwondingen.
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, schuift u de uit-
vergrendelknop naar voren en knijpt u de aan/uit-
schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het
gereedschap te stoppen
(zie afb. 8)
.
Bedrijfslampje (zie afb. 9)
Tijdens gebruik van het gereedschap geeft het
bedrijfslampje de toestand van de acculading aan.
In het geval het gereedschap overbelast is en tijdens
gebruik is gestopt, brandt het bedrijfslampje rood.
Raadpleeg onderstaande tabel voor de toestand van de
accu en het gereedschap, alsmede de te nemen
maatregelen voor iedere status van het bedrijfslampje.
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu op.
Er kan een storing
in de accu zijn
opgetreden.