31
Aangeven van de resterende accuspanning
(Fig. 3)
Wanneer u de trekkerschakelaar indrukt, toont het LED-
venster de resterende accuspanning.
De resterende accuspanning wordt getoond zoals in de
onderstaande tabel.
012273
OPMERKING:
• Wanneer het LED-venster dooft, wordt het
gereedschap uitgeschakeld om stroom te besparen.
Om dan de resterende accuspanning te controleren,
drukt u de trekkerschakelaar licht in.
• Het LED-venster dooft ongeveer één minuut nadat u de
trekkerschakelaar loslaat.
• Wanneer het gereedschap oververhit is, knippert het
licht een minuut lang en dan dooft het LED-venster. In
dat geval laat u het gereedschap afkoelen alvorens het
weer in gebruik te nemen.
• Als ook met een volledig opgeladen accu het LED-
venster oplicht en het gereedschap stopt, laat u het
gereedschap helemaal afkoelen. Als dat geen effect
heeft en het gereedschap nog niet werkt, staakt u dan
het gebruik en laat u het gereedschap repareren bij
een plaatselijk Makita onderhoudscentrum.
Werking van de trekkerschakelaar (Fig. 4)
LET OP:
• Voordat u de accu in het apparaat plaatst, controleert u
eerst of de trekkerschakelaar naar behoren werkt en bij
loslaten naar de “UIT”-stand terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerschakelaar
indrukt, hoe sneller het gereedschap draait. Laat de
trekkerschakelaar los om het gereedschap te stoppen.
De lampjes aanzetten (Fig. 5 en 6)
LET OP:
• Kijk niet direct in het lamplicht of in de lichtbron.
Om de lampaanduiding in te schakelen, drukt u toets
een seconde lang in. Om de lampaanduiding uit te scha-
kelen, drukt u de toets
nogmaals een seconde lang
in.
Als de lampwerking is ingeschakeld, gaat de lamp bran-
den zodra u de trekkerschakelaar indrukt. Bij loslaten zal
de lamp weer uitgaan. Ongeveer 10 seconden nadat u
de trekkerschakelaar loslaat dooft het lampje.
Wanneer de lampaanduiding UIT staat, zal het lampje
niet gaan branden, ook al drukt u de trekkerschakelaar
in.
OPMERKING:
• Om de lampwerking te controleren, drukt u de trek-
kerschakelaar in. Als het lampje gaat branden wanneer
u de schakelaar indrukt, is de lampwerking ingescha-
keld. Gaat het lampje niet branden, dan is de lampwer-
king uitgeschakeld.
• Als het lensje van de lamp vuil is, veegt u dat schoon
met een droge doek. Let op dat u geen krassen maakt
op het lensglas van de lamp, want dat kan het licht
belemmeren.
• U kunt de lampwerking niet omschakelen, zolang de
trekkerschakelaar wordt ingedrukt.
• Ongeveer 10 seconden na het loslaten van de trek-
kerschakelaar kunt u de lampwerking omschakelen.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 7)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te starten.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Als u de draairichting verandert terwijl het
gereedschap nog draait, kan het gereedschap bescha-
digd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, of vanaf
zijde B voor linkse draairichting.
Wanneer deze omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekschakelaar niet worden ingedrukt.
Toestand de indicator
Resterende acculading
Ongeveer 50% of meer
Ongeveer 20% – 50%
Ruwweg minder dan 20%