41
2.
Laad nooit een volledig opgeladen accu op.
Te lang opladen verkort de levensduur van de
accu.
3.
Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur
van 10 °C tot 40 °C. Laat een warme accu eerst
afkoelen voordat u deze oplaadt.
4.
Laad de accu ieder half jaar op als u deze
gedurende een lange tijd niet gebruikt.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens de functies van het
gereedschap te controleren of af te stellen.
De accu aanbrengen en verwijderen (zie
afb. 1)
LET OP:
• Schakel het gereedschap altijd uit voordat u de accu
aanbrengt of verwijdert.
•
Houd het gereedschap en de accu stevig vast
tijdens het aanbrengen of verwijderen van de accu.
Als u het gereedschap en de accu niet stevig
vasthoudt, kunnen deze uit uw handen glippen en
beschadigd raken, of kan persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu
eraf.
Om de accu aan te brengen, lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek de accu zo ver mogelijk erin tot u een
klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de bovenkant van
de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht.
LET OP:
• Breng de accu altijd helemaal aan totdat het rode deel
niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu
per ongeluk uit het gereedschap vallen en u of anderen
in uw omgeving verwonden.
• Breng de accu niet met kracht aan. Als de accu niet
gemakkelijk erin kan worden geschoven, wordt deze
niet goed aangebracht.
Accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar de motor uit om de
levensduur van de accu te verlengen.
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap en/of de accu zich in een van
de volgende omstandigheden bevinden:
• Overbelasting:
Het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
ertoe leidt dat een abnormaal hoge stroomsterkte uit
de accu wordt getrokken.
Schakel in die situatie het gereedschap uit en stop
het gebruik dat ertoe leidde dat het gereedschap
overbelast werd. Schakel daarna opnieuw het
gereedschap in om het opnieuw te starten.
Als het gereedschap niet wordt ingeschakeld, is de
accu oververhit. Laat in die situatie de accu eerst
afkoelen voordat u het gereedschap opnieuw
inschakelt.
• Lage accuspanning:
De resterende acculading is te laag en het
gereedschap wordt niet ingeschakeld. Verwijder in
die situatie de accu en laad hem op.
OPMERKING:
De oververhittingsbeveiliging werkt alleen met een accu
waarop het ster-merkteken staat
(zie afb. 2)
.
Bedrijfslampje met meerdere functies (zie
afb. 3)
Er zijn twee bedrijfslampjes.
Wanneer u de accu in het gereedschap steekt terwijl de
schuifknop in de stand O (OFF) staat, gaat het
bedrijfslampje gedurende circa één seconde snel
knipperen. Als het niet knippert, is de accu of het lampje
kapot.
- Overbelastingsbeveiliging
- Bij overbelasting van het gereedschap gaat het
bedrijfslampje branden. Als het gereedschap minder
sterk wordt belast, gaat het lampje uit.
- Als de overbelasting van het gereedschap aanhoudt
en het bedrijfslampje circa twee seconden blijft
branden, stopt het gereedschap. Dit voorkomt schade
aan de motor en daaraan gerelateerde onderdelen.
- In dat geval, zet u de schuifknop eerst in de stand O
(OFF). En daarna weer in de stand I (ON) om het
gereedschap weer in te schakelen.
- Indicatielampje accu bijna leeg
- Als de accu bijna leeg is, gaat het bedrijfslampje
tijdens het gebruik eerder branden dan die van hoge
acculading.
- Beveiliging tegen onopzettelijk herstarten
- Zelfs als de accu in het gereedschap is gestoken
terwijl de schuifknop op de positie I (ON) staat, start
het gereedschap niet. In dat geval knippert het lampje
langzaam. Dit geeft aan dat de beveiliging tegen
onopzettelijk herstarten actief is.
- Om het gereedschap te starten schuift u de
schuifknop eerst naar de positie O (OFF) en
vervolgens naar de positie I (ON).
Asvergrendeling (zie afb. 4)
LET OP:
• Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
In- en uitschakelen (zie afb. 5)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het gereedschap
steekt, of de schuifknop op de juiste manier schakelt en
weer terugkeert naar de uit-stand, wanneer achter op
de schuifknop wordt gedrukt.
Om het gereedschap in te schakelen, schuift u de
schuifknop naar de stand I (ON). Om het gereedschap
continu te laten werken, drukt u op de voorkant van de
schuifknop om deze te vergrendelen.