28
Hoekgeleider (Fig. 3 en 4)
De hoogte van de hoekgeleider is omhoog en omlaag
verstelbaar, om de stand van het freesblad ten opzichte
van de bovenkant van het werkstuk in te stellen.
Om de hoogte van de hoekgeleider in te stellen, zet u
eerst de vergrendelingshefboom omlaag en draait u de
draaiknop totdat de wijzer de juiste hoek aangeeft op de
schaalverdeling afgebeeld op de hoekgeleider.
Zet daarna de vergrendelingshefboom omhoog om de
hoekgeleider te vergrendelen. De schaalverdeling op de
hoekgeleider geeft de afstand aan van de bovenkant van
het werkstuk tot het midden van de bladdikte.
De hoekgeleider kan worden verwijderd van de geleide-
plaat, al naar gelang de vereisten van uw werkstuk. Voor
het losmaken van de hoekgeleider zet u de vergrende-
lingshefboom los en dan draait u de draaiknop rechtsom
totdat deze uit de bovenkant van de geleideplaat uit-
steekt.
Geleideplaat (Fig. 5 en 6)
OPMERKING:
• Verwijder de hoekgeleider al naar gelang de aard van
uw werk, voor gebruik van het gereedschap met de
hoek van de geleideplaat in een andere stand dan 0°.
Wanneer u in een dergelijke stand de hoekgeleider
moet gebruiken, let dan vooral goed op dat de frees-
diepte juist is ingesteld.
De hoek van de geleideplaat kan worden ingesteld tus-
sen 0° en 90° (klikstanden op 0°, 45° en 90°). Om de
hoek te regelen, zet u de vergrendelingshefboom los en
kantelt u de geleideplaat tot de wijzer de gewenste stand
op de schaalverdeling aangeeft. Zet dan de vergrende-
lingshefboom vast om de geleideplaat te blokkeren.
Wanneer de geleideplaat in een hoek van 90° is gezet, is
zowel de afstand van het midden van de bladdikte tot de
geleideplaat als de afstand van het midden van de blad-
dikte tot de onderkant van de grondplaat 10 mm.
Stelplaat (Fig. 7 en 8)
Gebruik de stelplaat zoals wordt getoond in
Fig. 7 en 8
om gleuven in dunne werkstukken te maken.
Werking van de aan/uit-schakelaar (Fig. 9)
LET OP:
• Installeer altijd, voordat u de accu in het gereedschap
steekt, of de schuifknop op de juiste manier schakelt en
weer terugkeert naar de “OFF” (uit)-stand, wanneer
achter op de schuifknop wordt gedrukt.
• De schakelaar kan in de “ON” (aan)-stand vergrendeld
worden, hetgeen bij langdurig gebruik comfortabeler
werkt. Wees extra voorzichtig wanneer u de schakelaar
in de “ON” (aan)-stand vergrendelt en houd het gereed-
schap altijd stevig vast.
Om de machine in te schakelen, schuift u de aan/uit-
schakelaar naar de “I (ON)” (aan)-stand. Om het gereed-
schap continu te laten werken, drukt u op de voorkant
van de aan/uit-schakelaar om deze te vergrendelen.
Om de machine uit te schakelen drukt u op de achterkant
van de aan/uit-schakelaar en schuift u de knop naar de
“O (OFF)” (uit)-stand.
Bedrijfslampje met meerdere functies (Fig. 10)
Er zijn twee bedrijfslampjes.
Wanneer u de accu in het gereedschap steekt terwijl de
schuifknop in de “O (OFF)” (uit)-stand, gaat het
bedrijfslampje gedurende circa één seconde snel knippe-
ren. Als het niet knippert, is de accu of het bedrijfslampje
defect.
– Overbelastingsbeveiliging
– Bij overbelasting van het gereedschap gaat het
bedrijfslampje branden. Als het gereedschap minder
sterk wordt belast, gaat het lampje uit.
– Als de overbelasting van het gereedschap aanhoudt
en het bedrijfslampje circa twee seconden blijft bran-
den, stopt het gereedschap. Dit voorkomt schade
aan de motor en daaraan gerelateerde onderdelen.
– Om in dit geval het gereedschap weer in te schake-
len, schuift u de schuifknop eenmaal naar de
“O (OFF)” (uit)-stand en vervolgens naar de “I (ON)”
(aan)-stand.
– Indicatielampje accu bijna leeg
– Als de accu bijna leeg is, gaat het indicatielampje
van de overbelastingsbeveiliging tijdens het gebruik
eerder branden dan wanneer de accu nog vol-
doende capaciteit heeft.
– Beveiliging tegen onopzettelijk herstarten
– Zelfs als de accu in het gereedschap is gestoken
terwijl de schuifknop op de “I (ON)” (aan)-stand, start
het gereedschap niet. Het lampje knippert nu lang-
zaam, wat aangeeft dat de beveiliging tegen onop-
zettelijk herstarten actief is.
– Om het gereedschap te starten schuift u de schuif-
knop eerst naar de “O (OFF)” (uit)-stand en vervol-
gens naar de “I (ON)” (aan)-stand.
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige werkzaamhe-
den aan het gereedschap te verrichten.
Het blad demonteren of monteren (Fig. 11)
LET OP:
• Bij het monteren van het lamellen freesblad plaatst u
de binnenflens met de zijde met “22” erop naar u
gericht.
Om het blad te verwijderen, de klemschroef losdraaien
en de bladafdekkap openen. Druk op de asgrendel en
draai de sluitmoer los met de nokkensleutel. Om het blad
te monteren eerst de binnenflens aanbrengen.
Monteer dan het blad en de sluitmoer. Draai de sluitmoer
stevig vast met de nokkensleutel. Sluit de bladafdekkap
en draai de klemschroef vast om de bladafdekkap te ver-
grendelen.
LET OP:
• Gebruik uitsluitend de bijgeleverde Makita-sleutel bij
het aanbrengen of verwijderen van het freesblad.
• Controleer na het vervangen van het freesblad altijd of
de freesdiepte juist is. Stel de freesdiepte zo nodig
opnieuw in.