57 NEDERLANDS
De cirkelschaar inschakelen
1.
Houd kinderen, omstanders en huisdieren min
-
stens 15 m uit de buurt wanneer het apparaat
wordt gestart of gebruikt. Bovendien moeten
omstanders oogbescherming dragen omdat
er nog steeds een risico is van weggeworpen
voorwerpen.
Anders kan een onverwachte reac-
tie van een omstander of een terugslag van het
snijblad leiden tot ernstig letsel van de gebruiker
en/of omstanders.
2.
Start en bedien het apparaat alleen buitenshuis
in een goed geventileerde omgeving.
Gebruik in
een gesloten ruimte of op een slecht geventileerde
plaats kan leiden tot de dood als gevolg van ver-
stikking of koolmonoxidevergiftiging.
3.
Controleer vóór het starten of het snijgarnituur
geen harde voorwerpen, zoals takken, stenen,
enz., raakt omdat tijdens het starten het snij
-
garnituur zal ronddraaien.
4.
Als het snijgarnituur bij stationair toerental
ronddraait, stelt u het stationair toerental af
zodat het niet meer ronddraait bij stationair
toerental.
Anders kan onbedoeld aanraken van
het ronddraaiende snijgarnituur leiden tot ernstig
letsel.
5.
Zet de motor onmiddellijk uit als u enige sto-
ring waarneemt.
Vervoeren
1.
Zet de motor uit tijdens het vervoeren.
Anders
kan door onbedoeld starten kan letsel ontstaan.
2.
Wanneer u het apparaat vervoert, bevestigt u
altijd de afdekkap op het snijblad.
Aanraking
van het blootliggende snijblad leidt tot letsel.
3.
Verzeker u ervan dat tijdens vervoer per auto
het apparaat op een veilige plaats ligt om te
voorkomen dat er brandstof uit lekt.
4.
Til het hele apparaat op van de grond wanneer
u het apparaat draagt.
Als u het apparaat sleept,
wordt de brandstoftank beschadigd en een lekk-
age veroorzaakt waardoor brand ontstaat.
Gebruik
1.
Gebruik het apparaat alleen bij goed licht en
zicht.
Bij gebruik in het donker of op plaatsen
met slecht zicht kan onverwachts een ongeval
gebeuren.
2.
Vermijd het gebruik van het apparaat wanneer
het moeilijk is om uw evenwicht te bewaren,
bijvoorbeeld bij het werken op een steile
ondergrond of wanneer het hard waait.
3.
Wees in de winter bedacht op gladde of natte
plaatsen, ijs en sneeuw om uitglijden te
voorkomen.
4.
Als iemand u nadert, zet u de motor uit.
Anders
kan het ronddraaiende snijgarnituur de omstander
raken en ernstig letsel veroorzaken.
5.
Maak voor de werkzaamheden het werkgebied
vrij. Verwijder voorwerpen, zoals stenen, glas
-
scherven, spijkers, draad en touw, die kunnen
worden weggeworpen of verstrengeld kunnen
raken in het snijgarnituur.
Vreemde voorwerpen
kunnen het snijgarnituur beschadigen en gevaar
-
lijke terugslag veroorzaken.
6.
Om het apparaat stabiel te bedienen, houdt u
zich tijdens gebruik aan het volgende:
—
Houd het apparaat met bede handen
stevig vast aan uw rechterkant.
—
Hang het apparaat aan uw schouder(s)
met het schouderdraagstel.
—
Zorg er voor dat u stevig staat. Werk nooit
op een ladder of in een boom.
—
Reik niet te ver.
—
Houd het snijgarnituur onder heuphoogte.
—
Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van
het ronddraaiende snijgarnituur en de
hete oppervlakken.
Deze handelingen verlagen het risico van letsel.
7.
Als onkruid of takken bekneld raken tussen het snij-
garnituur en de beschermkap, zet u altijd de motor
uit voordat u ze verwijdert.
Anders kan onbedoeld
draaien van het snijblad ernstig letsel veroorzaken.
8.
Laat het apparaat nooit vallen en gooi er niet
mee, behalve in een noodgeval. Als het appa
-
raat valt of ergens tegen aan stoot, controleert
u onmiddellijk op brandstoflekkage, de veilig
-
heidsinrichtingen of andere schade.
Gebruik van
een defect apparaat kan leiden tot letsel of brand.
9.
Inspecteer het snijgarnituur veelvuldig, of
onmiddellijk nadat het tegen een steen of ander
hard voorwerp is gestoten.
Als het snijgarnituur
tijdens gebruikt kapot breekt, kan het afgebroken
deel wegvliegen en letsel veroorzaken.
10.
Zet de motor uit wanneer u het snijgarnituur
wilt inspecteren, reinigen of vervangen.
Anders
kan het snijgarnituur onverwachts ronddraaien en
ernstig letsel veroorzaken.
11.
Wanneer u de motor uitzet of de gastrekker loslaat,
behoudt u de controle over het apparaat totdat het
snijgarnituur volledig tot stilstand is gekomen.
Een
snijblad dat nog nadraait, kan letsel veroorzaken.
12.
Alvorens te beginnen met maaien, wacht u tot
het snijgarnituur een voldoende hoog toerental
voor maaien heeft bereikt.
Het verkleint de kans
op terugslag en verstrikt raken van onkruiden.
13.
Neem een pauze om te voorkomen dat u door
vermoeidheid de controle over het gereed-
schap verliest.
Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20
minuten te rusten.
14.
Zet de motor uit en leg het apparaat op een
veilige plaats neer wanneer u pauzeert of wan
-
neer u het apparaat achterlaat.
Het voorkomt
een onverwachts ongeval.
15.
Raak de motor en de uitlaatdemper niet aan of
leg ze niet op brandbare materialen terwijl de
motor draait of vlak nadat hij is uitgezet, aan
-
gezien deze heet zijn.
Hierdoor kunnen brand-
wonden en/of brand ontstaan.
Snijgarnituren
1.
Gebruik een snijgarnituur dat geschikt is voor
uw werkzaamheden.
Gebruik altijd de beschermkap van het snijgarnituur
die geschikt is voor het snijgarnituur dat u gebruikt.
2.
Gebruik nooit metalen meerdelige kettingen,
vlegelmessen en snijbladen die niet worden
aanbevolen in deze gebruiksaanwijzing.
Anders
kan ernstig letsel ontstaan.