
- 27 -
4. Remvloeistofverversing bij voertuig
WAARSCHUWING:
•
De veiligheidsinstructies in alinea “Punt 2 veiligheidsinstructies” zijn strikt
aan te houden. Vóór het begin met de werkzaamheden de instructies van de
voertuigfabrikanten over de maximale vuldruk en bijzondere werkinstructies in
acht nemen.
•
Van de fabriek af is de drukregelaar (4) op een werkdruk van 2 bar ingesteld.
– Door het trekken aan de drukregelaar-knop (4) wordt deze ontgrendeld, door te draaien aan de knop kan de werk-
druk conform de opgaven van de fabrikant worden ingesteld. Daarna de knop weer indrukken om vast te klikken.
– Bij motorvoertuigen met elektronhydraulische rem (Mercedes / Toyota), is het soms noodzakelijk de
operationele druk tot onder de werkdruk van de BSG (Brake Service apparaat) te verlagen. Daarbij schakelt het
apparaat automatisch uit. Door de starttoets ingedrukt te houden kan in dit geval het voertuig verder worden
ontlucht. Op deze wijze wordt in ieder geval de automatische uitschakeling bij een lege container overbrugd.
– Apparaat, afhankelijk van de uitvoering, voorzien van de spanning (12 VDC, 115 VAC, 230 VAC).
– Afsluitdeksel van het reservoir in het voertuig afhalen.
– Geschikte B-adapter op het reservoir monteren.
– Vulslang (10) op de B-adapter aankoppelen.
– Schakelaar (7) op positie <ON>.
– < START > toets (9) ingedrukt houden, tot de pomp de druk opbouwt en zelfstandig verderloopt.
– Nu kan van de remcilinders de voorgeschreven hoeveelheid van de remvloeistof worden ontnomen.
– Na remvloeistof wisseling het apparaat uitschakelen door de schakelaar op de positie <OFF> te brengen.
– In de regel bouwt het apparaat zelf de druk af. Zou het toch zo zijn dat tijdens het bedrijf de druk naar beneden is
gereguleerd dan blijft een restdruk. Deze wordt door het draaien aan de drukregelaar (4) tot de aanslag op “minus”
afgebouwd.
– Vulslang (10) afkoppelen en B-adapter verwijderen.
– Reservoir van het voertuig met afsluitdeksel weer sluiten.
5. Wissel van de originele remvloeistofvat
– Het apparaat beschikt over een automatische uitschakeling bij een leeggelopen originele remvloeistofvat.
– Bij wisseling van de remvloeistofvat is het apparaat op nieuw te ontluchten.
– De handelwijze bij de ontluchting is in overeenstemming met de punt 3 Gebruik voor de eerste keer.
Opgelet:
De retourleiding (2) moet wel in de originele remvloeistofvat zijn ingevoerd.
n
ede
rl
and
s
Summary of Contents for BSG 012_FW
Page 31: ...31...