31
NL/BE
van de montagehoogte - ideaal is een hoogte
van 1,8–2,5 m).
Let erop dat de bewegingsmelder
9
‚s nachts
niet door straatverlichting wordt verlicht. Dit
kan de functie beïnvloeden.
Schroef het draaischarnier
4
los om de mon-
tagehouder
3
van de spot
10
te verwijderen.
Gebruik de montagehouder
3
om de positie
van de twee buitenste boorgaten te markeren.
Boor de gaten en bevestig de montagehouder
3
met behulp van de meegeleverde pluggen
1
en schroeven
2
.
Bevestig de spot
10
vervolgens aan de monta-
gehouder
3
met het zojuist verwijderde
draaischarnier
4
, de veerring
5
en het on-
derlegplaatje
6
. Controleer of de veerring
5
en het onderlegplaatje
6
net zo zijn gepositi-
oneerd als weergegeven op afbeelding A.
Zonnecel monteren
Waarborg dat u niet op stroom-, gas- of waterlei-
dingen stoot als u in de wand boort. Gebruik een
boormachine om de gaten in het muurwerk te
boren. Neem de veiligheidsinstructies uit de bedie-
nings- en veiligheidsopmerkingen van de boorma-
chine in acht. Anders bestaat er kans op de dood
of op letsel als gevolg van een elektrische schok.
Let bij het kiezen van de montageplaats voor de
zonnecellen
12
op het volgende:
De zonnecel
12
heeft zo direct mogelijk zon-
licht nodig. Ook gedeeltelijke schaduw op
de zonnecel
12
overdag kan het opladen
aanzienlijk beïnvloeden.
Hemelrichting:
Het beste is om naar het zuiden te richten. Kies eer-
der voor het richten met lichte afwijkingen naar het
westen als voor het richten met lichte afwijkingen
naar het oosten.
Horizontale richting:
Het horizontaal richten van de zonnecel is afhanke-
lijk van de geografische breedtegraad van de
montageplaats. Ideaal in Midden-Europa is een
hoek van 30°–40°.
Aan de achterkant van de zonnecel
12
bevindt
zich een montageplaat met 6 boorgaten.
Monteer de zonnecel
12
op de beoogde plaats.
Gebruik hiervoor de 4 kleine schroeven
13
en
pluggen
15
. Afhankelijk van de montageplek
kunt u de vier hiervoor meest geschikte boorga-
ten van de montageplaat gebruiken. Optimaal
is het gebruik van de boorgaten uiterst links en
uiterst rechts (zie afb. B).
Leg vervolgens de zonnekabelstekker
14
en
steek deze in de zonnestroomaansluiting
8
van de spot
10
.
Verbind de zonnecel
12
en de montageplaat
met het draaischarnier. Richt de zonnecel
12
dusdanig dat deze zo mogelijk aan direct
zonlicht wordt blootgesteld.
Ingebruikname
Bewegingsmelder aan-/
uitzetten
Zet de AAN-/UIT-schakelaar
11
op de stand
ON om de bewegingsmelder
9
in te
schakelen.
Zet de AAN-/UIT-schakelaar
11
op de stand
OFF om de bewegingsmelder
9
uit te
schakelen.
Verlichtingsduur instellen
Draai de draairegelaar TIME
18
aan de on-
derkant van de bewegingsmelder
9
met de
klok mee om de verlichtingsduur te verhogen.
De verlichtingsduur kunt u in een tijdsruimte van
ca. 5 s +/- 2 s tot 5 min +/- 1 min instellen.