20
GEBRUIKERSHANDLEIDING
NEDERL
ANDS
Ventilatormodus
1
Druk op de toets AAN/UIT.
Het apparaat reageert met een piepsignaal.
2
Druk op de toets MODUS om de ventila-
tormodus te selecteren.
3
Stel de ventilatorsnelheid nogmaals in. U
kunt vier ventilatorsnelheden selecteren:
langzaam, gemiddeld, snel of afwisselend.
Telkens wanneer u op de toets drukt,
wordt de ventilatorsnelheid gewijzigd.
Natuurlijke luchtstroom dankzij de ge-
bruikte logica voor de optie afwisselend
• Voor een frisser gevoel dan bij andere
ventilatorsnelheden drukt u op de toets
Fan Speed en selecteert u de modus
voor afwisseling. In deze modus blaast
de wind als een natuurlijk briesje door-
dat de ventilatorsnelheid automatisch
wordt afgewisseld.
Tijdens de ventilatormodus
• De buitencompressor werkt niet. Ge-
bruik een functie voor het circuleren
van de binnenlucht, aangezien de lucht
die niet aanzienlijk van de binnentem-
peratuur verschilt, naar buiten wordt
geblazen.