16
GEBRUIKERSHANDLEIDING
NEDERL
ANDS
Verwarmingsmodus
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een warmtepomp.
1
Druk op de toets AAN/UIT.
Het apparaat reageert met een piepsignaal.
2
Druk op de toets MODUS om de verwarm-
ingsmodus te selecteren.
3
Druk op de toets TEMP om de gewenste
temperatuur te selecteren. Druk op de
toets KAMERTEMPERATUUR CONTROL-
EREN om de kamertemperatuur te control-
eren. Wanneer de ingestelde temperatuur
lager is dan de kamertemperatuur, wordt
er geen warme lucht de ruimte in
geblazen.
• Temperatuurbereik in de verwarm-
ingsmodus : 16~30°C (60°F~86°F)
4
Stel de ventilatorsnelheid nogmaals in. U
kunt vier ventilatorsnelheden selecteren:
langzaam, gemiddeld, snel of afwisselend.
Telkens wanneer u op de toets drukt,
wordt de ventilatorsnelheid gewijzigd.