NL
16
5
Meetbereik
Voor zo nauwkeurig mogelijke meetresultaten moet u het dienovereenkomstige meetbereik in het toestel
kiezen. Het toestel beschikt zowel over de mogelijkheid om een meetbereik handmatig in te stellen als
over een automatische bereiksherkenning. Door indrukken van de toetsen 'LEVEL' kunt het gewenste
meetbereik instellen. Druk de toets 'LEVEL
5
' in totdat het meetbereik 30 ... 130 dB op het display
verschijnt om het automatische meetbereik in te stellen.
Meetbereik: handmatig
30 … 80 dB
60 … 110 dB
40 … 90 dB
70 … 120 dB
50 … 100 dB
80 … 130 dB
Meetbereik: automatisch
30 … 130 dB
Gebruik het automatische meetbereik om het desbetreffende bereik uit te peilen. Schakel
vervolgens over naar het berekende, handmatige meetbereik omdat hier een grotere nauwkeurigheid
wordt bereikt. De meetwaarde dient idealiter in het midden van het vastgelegde meetbereik te liggen.
!
Als de meetwaarden buiten het vooringestelde meetbereik
liggen, verschijnt de volgende melding op het display:
UNDER
De meetwaarde ligt onder het meetbereik.
Corrigeer het meetbereik naar beneden.
OVER
De meetwaarde ligt boven het meetbereik.
Corrigeer het meetbereik naar boven.
6
Tijdbeoordeling (FAST/SLOW)
Het toestel beschikt over twee verschillende meetintervallen.
Bij signalen die snel veranderen, dient de tijdbeoordeling
'FAST' te worden ingesteld. Bij constante signalen die
langzaam veranderen, dient de tijdbeoordeling 'SLOW' te
worden ingesteld. Het meetinterval bij 'FAST' bedraagt 125
milliseconden en 1 seconde bij 'SLOW'. Door indrukken van
de toets 'FAST/SLOW' kan de tijdbeoordeling tijdens de
meting te allen tijde worden omgeschakeld.
Let op de correcte instelling van de tijdbeoordeling volgens het te meten signaal. Als bij snel
veranderende signalen 'SLOW' als tijdbeoordeling wordt gebruikt, kan dit leiden tot een verkeerd
meetresultaat omdat eventuele pieken niet worden geregistreerd.
!