DigiLevel Pro 30/60/120
12
NL
NL
13
Toetsenbord
1.
(REF) –
Hoek-referentiewaarde instellen
2.
( ) –
AAN- / UIT-schakelaar
3.
(
)
)
) ) –
Akoestische signaalgever aan/uit
4.
(MR) –
Geheugenoproep
5.
(UNIT) –
Keuze van de meeteenheid
(°graden / % / IN/FT)s
6.
(M) –
Geheugenfucntie (MEMORY)
Display
7.
Neigingrichting
8.
Ñeigingshoek
9.
Weergave actuele geheugenplaats
(M1 – M9)
10.
Indicator batterijtoestand
DigiLevel Pro 30/60/120
11.
Verticale libel
12.
Horizontale libel
13.
Magneten
14.
Meetoppervlak 30 / 60 / 120 cm
15.
Puntlaser ON / OFF
16.
Schroefdraad voor statief 1/4"
Achterzijde
17.
Batterijvakje
1
Batterij plaatsen:
Open het batterijvakje (17) aan de achterzijde van het apparaat en plaats
twee batterijen (type AAA/LR03) overeenkomstig de installatiesymbolen.
Let daarbij op de juiste polariteit. Het symbool (10) geeft de laadtoestand
van de batterijen aan.
Digitale elektronische waterpas met verticaal en horizontaal hoekdisplay en
puntlaser (650 nm).Op het cijferdisplay kan de neiging in graden, IN(CH)
F(EE)T of procent worden weergegeven. Een akoestisch signaal geeft de
horizontale resp. verticale lijn weer. Met behulp van het neigingsgeheugen
kunnen hoeken worden overgedragen, met het separate meetwaardege-
heugen kunnen tot 9 waarden worden opgeroepen. Gefreesde meetop-
pervlakken, sterke magneten en een extra verticale en horizontale libel. Met
kalibreerfunctie voor de verhoging van de nauwkeurigheid en aanpassing
aan het meetoppervlak.
Inschakelen en meten:
De DigiLevel Pro kan hoeken constant op 360° meten.
• Schakel het apparaat in met toets (2).
• De actuele bedrijfstemperatuur in °C wordt gedurende een paar
seconden weergegeven.
• De neigingshoek verschijnt in de weergave (8). Wanneer neigingen
boven hoofdhoogte gemeten worden, past de weergaverichting zich
automatisch aan.
• Bovendien wordt met het symbool (7) de actuele neigingsrichting
weergegeven.
Keuze van de meeteenheid:
• Met toets (5) kunt u de meeteenheid tussen °graden, % en IN/FT
weergave omschakelen.
Veranderen van de hoek-referentiewaarde
• Met toets (1) kunnen neigingen worden overgedragen. Leg daarvoor
het apparaat aan op de gewenste neiging en druk op toets (1). Vervolgens
schakelt de weergave over naar “0,0°” en de gewenste referentiehoek is
ingesteld. Nu kan de neiging op andere voorwerpen worden overgedragen.
BELANGRIJK:
‚nadat alle neigingen zijn overgedragen, deactiveert u de
nieuwe hoek-referentiewaarde weer. Schakel daarvoor het apparaat
uit - houd de toets (2) min. 3 sec. lang ingedrukt. Pas daarna wordt de
hoek-referentiewaarde weer op het meetoppervlak (14) ingesteld.
Akoestische signalering:
• Met toets (3) wordt de signaalgever in-/uitgeschakeld.
• Wanneer de neigingshoek op 0°, 45°, 90° of de laatste geheugenwaarde
staat, wordt dit akoestisch gesignaleerd.
OPMERKING:
wanneer u met een gewijzigde hoek-referentiewaarde werkt,
wordt de signaalgever bij deze nieuwe referentiewaarde (0°, 45°, 90°
weergave) geactiveerd.
2
3
5
6
4
11
12
13
14
15
17
16
9
7
10
8