laerdal Resusci Anne Simulator, Directions For Use Manual

Page: 60 / 65

92
stel luchtwegparameters in
stel luchtwegobstructie-modus in
1. manuele modus
2. ondersteunde modus
3. enkel ballon-masker modus
O
2
toegediend:
UIT
borstkas-
beweging
AAN
luchtweg:
Open
ademh.
ritme:
14
Stel apnoe in
–
AR
+
manuele ondersteunde ballon-masker
stel luchtwegparameters in
O
2
toegediend:
UIT
borstkas-
beweging
AAN
luchtweg:
Open
ademh.
ritme:
14
Stel apnoe in
–
AR
+
stel luchtwegparameters in
O
2
toegediend:
UIT
borstkas-
beweging
AAN
luchtweg:
Open
ademh.
ritme:
14
Stel apnoe in
–
AR
+
A: Sinus 80
geen wachtritme
defib. actief
BD: 120 / 80 P: N 4
L.long: Normal 4
R.long: Normal 4
Hart: Normal 4
Stem: Cough 4
ademh. ritme: 12
00:00 Logging [Logname]
stel apneu in Set Modus Set O
2
A
De gebruiker kan ook drukken op OK om het menu voor de
instelling van de ademhalingsparameters te activeren. Hier kan de
gebruiker de instelling “open/dicht” veranderen met de toetsen
omhoog/omlaag en door op OK te drukken.
De functie luchtweg “open/dicht” van de simulator heeft drie ver-
schillende instellingen die u op het hoofdmenu ziet met de letters
"M, A & B" (Manual, Adjunct modus en Bag-Mask only = manuele
modus, ondersteunde modus* en enkel ballon-masker modus).
* Modus waarbij de cursist de hoofdkanteling en kinlift dient uit te
voeren
Opmerking: De standaard instelling is manuele modus (M). Wanneer
de luchtweg dicht is, stopt de spontane ademhalingsfunctie automatisch.
Gebruik in het hoofdmenu de links / rechts navigatietoetsen om het
functieveld ademhaling te selecteren. Met de sneltoetsen
“Modus”
gaat u naar het menu “ luchtwegobstructie instellen” . Hier kan de
gebruiker kiezen tussen de drie verschillende opties.
Luchtwegen openen en sluiten - manuele modus (M)
Wanneer de simulator ingesteld is op manuele modus (M) staat de
luchtweg altijd open. In de manuele modus kan de gebruiker
“open/dicht” op twee manieren gebruiken:
1. Gebruik in het hoofdmenu de links / rechts navigatietoetsen om
het functieveld ademhaling te selecteren. Druk op de sneltoets
“Apneu aan”. De simulator wordt dan ingesteld op “niet
ademhalen” of ademhalingsritme “0”. Als u de toets "Apneu aan"
indrukt, kunt u manueel de luchtweg sluiten door te drukken op
de icoon “ aan” en de luchtweg openen door te drukken
op de icoon " aan"
2. Gebruik in het hoofdscherm de links / rechts navigatietoetsen om
het functieveld ademhaling te selecteren. Druk op OK om het
menu ademhaling te activeren. Met navigatietoetsen links/rechts
gaat u naar het veld “Luchtweg”. Gebruik de toetsen
“omhoog/omlaag” om de instelling “open/dicht” te veranderen.
Als u de gewenste instelling selecteerde, drukt u op de toets OK
en keert u terug naar het hoofdmenu.
Luchtweg openen en sluiten – ondersteunde modus (A)
Wanneer u de simulator is instelde op ondersteunde modus (A) is
de luchtweg gesloten tot u de juiste manoeuvres uitvoert voor de
kanteling van het hoofd en de kinlift of kaaklift. De letter “A” op het
hoofdscherm geeft de ondersteunde modus aan. Op om het even
welk ogenblik kunt u de instelling ondersteunde modus onderbreken
door deze parameter manueel in te stellen. Als u de status van de
luchtweg verandert, komt deze automatisch terug in de manuele
modus (M).
Luchtweg openen en sluiten – alleen ballon - masker
modus (B).
Wanneer u de simulator instelde op alleen ballon - masker modus
(B) is de luchtweg gesloten tot u de juiste manoeuvres uitvoert voor
de kanteling van het hoofd en de kinlift of kaaklift. De luchtweg
opent en sluit zich automatisch bij deze instelling. Als u het hoofd en
de kin naar beneden drukt tegen de borstkas, of in flexie brengt, sluit
de luchtweg automatisch. Op om het even welk ogenblik kunt u de
instelling
alleen ballon - masker onderbreken door deze parameter
manueel in te stellen. Als u de status van de luchtweg verandert,
komt deze automatisch terug in de manuele modus (M).
Instelling spontane ademhaling aan/uit
Gebruik in het hoofdmenu de links / rechts navigatietoetsen om het
functieveld ademhaling te selecteren. U kunt de functie spontane
ademhaling aan- en uitzetten met de sneltoetsen “ ” (uit) en
“ ” (aan).
Gebruik in het hoofdmenu de links / rechts navigatietoetsen om het
functieveld ademhaling te selecteren. Druk op OK om naar het
menu te gaan om ademhalingsparameters in te stellen. De functie
spontane ademhaling kunt u ook veranderen door te gaan naar het
menu om ademhalingsparameters in te stellen. Gebruik in het
hoofdmenu de links / rechts navigatietoetsen om het functieveld
ademhaling te selecteren in het hoofdmenu. Druk op OK om naar
het menu te gaan om ademhalingsparameters in te stellen.
Selecteer het venster “Borstkas omhoog” en schakel de spontane
ademhaling aan/uit met de omhoog/omlaag navigatietoetsen. Druk
op OK om uw selectie te activeren en terug te gaan naar het hoofd-
menu.