50
4. INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
Voordat u dit apparaat gebruikt
▪
Verwijder de verpakking rondom en binnenin.
▪
Voordat u het apparaat aansluit op de stroombron, moet u het ongeveer 24 uur rechtop
laten staan. Dat zal de kans verkleinen dat het koelsysteem slecht functioneert wegens
de behandeling tijdens het transport.
▪
Maak de binnenkart proper met behulp van een doek en lauw water.
▪
Dankt u uw apparaat af, breng het dan naar een erkende stortlocatie.
▪
Plaats uw wijnkoeler op een vloer die stevig genoeg is om het gewicht ervan te dragen in
volledig gevulde toestand. Om de wijnkoeler horizontaal te stellen, de voorste instelvoet
onderaan de wijnkoeler bijstellen.
▪
Voldoende ventilatie is absoluut noodzakelijk; blokkeer de luchtuitlaat aan de voorzijde
niet.
▪
Niet ontworpen voor plaatsing in een garage of kelder.
▪
Het apparaat is alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis.
▪
De wijnkast is ontworpen om geïnstalleerd te worden.
▪
Sluit de wijnkast aan op een enkelvoudige contactdoos en laat een ruimte van 30 mm
tussen de achterkant van de wijnkast en de muur. Zorg dat uw de wijnkast perfect
ondersteund wordt en dat ze waterpas staat (het gebruik van een waterpas wordt
aanbevolen). Dit voorkomt dat de kast gaat bewegen door instabiliteit, wat lawaai en
trillingen produceert, en zorgt ervoor dat de deur perfect luchtdicht is.
▪
Dit apparaat is uitsluitend bedoeld om wijn te bewaren.
▪
Het apparaat gebruikt een ontvlambaar koelmiddel. Beschadig dus nooit de buizen van
de koelinrichting tijdens transport.
Let op:
▪
Sla de flessen gesloten op.
▪
Overlaad het apparaat niet.
▪
Open de deur niet vaker dan nodig.
▪
Bedek de leggers niet met aluminiumfolie of een ander materiaal dat een goede
luchtcirculatie kan verhinderen.
▪
Als de wijnkast gedurende een langere periode leeg wordt gelaten, raden wij aan om de
stekker uit het stopcontact te nemen, het apparaat goed schoon te maken en de deur op
een kier te laten om de lucht te laten circuleren en de vorming van schimmels en
vervelende geurtjes te voorkomen.
WAARSCHUWING: houd het apparaat uit de buurt van stoffen die ontbranding kunnen
veroorzaken.
Beperkingen op de temperatuur van de omgevingsruimte
Dit apparaat is ontworpen om te werken in de omgevingstemperaturen die worden
opgegeven door de temperatuurklasse zoals aangegeven op het typeplaatje.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op de inwendige temperatuur en vochtigheid van
uw kelder. Voor een optimale werking worden de instellingen van uw kelder uitgevoerd voor
omgevingstemperaturen van 23°C tot 25°C.