•
De zaag moet rechtlijnig en zonder kiepbeweging
geleid worden, zodat het zaagblad niet in het werk-
stuk vastloopt.
•
Als de zaag toch vast komt te lopen dan onmiddel-
lijk de schakelaar loslaten.
•
Nooit met uw handen onder het werkstuk komen!
Gevaar voor verwondingen!
•
Neem voor het vervangen van het zaagblad de tips
in de gebruiksaanwijzing in acht. Sleutel na gebruik
van het apparaat halen!
•
Aanvoer (druk) bij het zagen aan de materiaaldikte
aanpassen. Een te snelle aanvoer leidt tot overbela-
sting van de motor, snelle slijtage van het zaagblad
en slechte zaagsneden.
•
Het werkstuk moet goed beveiligd resp. bevestigd
worden.
•
Het zaagblad moet voor begin van het zagen het
max. nullasttoerental bereikt hebben.
•
Er moet beslist op gelet worden, dat de klemhan-
dels goed op de zaagdiepte- en schuine instelling
vastgeklemd zijn.
•
Het werkstuk moet op vreemde voorwerpen gecon-
troleerd worden. Niet in spijkers zagen!
•
Snoer uit het zaaggebied van de zaag houden!
Snoer steeds naar achteren van de machine weg-
leiden.
•
Zaag pas van het werkstuk halen, als het zaagblad
tot stilstand is gekomen.
•
Nooit uw vingers in de spaander-afvoer steken
(gevaar voor verwondingen)!
•
Het in- en uitschakelen moet met de schakelaar van
het apparaat geschieden, maar nooit door insteken
of eruit trekken van de stekker in of uit het stop-
contact of door insteken of eruit trekken van het
netsnoer op de machine!
•
Veiligheidsbril dragen!
Gehoorbescherming dragen!
Stofmasker dragen!
•
De diameter van het zaagblad mag niet meer dan
Ø 190 mm bedragen. Er kunnen echter zaagbladen
tot Ø 177 mm gebruikt worden. De zaagdiepte bij
haaks zagen bedraagt dan echter slechts 59,5 mm.
Het spouwmes moet overeenkomstig bijgesteld
worden.
•
Let op het gebruik volgens de voorschriften van de
handcirkelzaag: zagen van hout en op hout lijkend
materiaal alleen met cirkelzaagbladen. Er mogen
geen slijpschijven worden gebruikt.
•
Geen asbesthoudend materiaal bewerken!
•
Stopcontacten buiten moeten met beveiligings-
schakelaar tegen kortsluitstroom (FI-)beveiligd zijn.
•
Om de machine te kenmerken, mag er niet in de
behuizing geboord worden. De veiligheidsisolatie
wordt overbrugd. Gebruik stickers.
2. Overige veiligheidsvoorschriften volgens 60745-2-5
2.1 Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik
•
Kom met uw handen niet in het zaagbereik en aan
het zaagblad. Houd met uw andere hand de extra
handgreep of de motorbehuizing vast.
Als beide handen de cirkelzaag vasthouden, kan het
zaagblad ze niet verwonden.
•
Grijp niet onder het werkstuk.
De beschermkap kan u onder het werkstuk niet be-
schermen voor het zaagblad.
•
Pas de zaagdiepte aan de dikte van het werkstuk
aan.
Er dient minder dan een hele tandhoogte onder het
werkstuk te zien te zijn.
•
Houd het te zagen werkstuk nooit in uw hand of
boven uw been vast. Bevestig het werkstuk op een
stabiele ondergrond.
Het is belangrijk dat het werkstuk goed wordt be-
vestigd, om het gevaar van lichamelijk contact, klem-
men van het zaagblad of verlies van de controle te
minimaliseren.
•
Houd het apparaat uitsluitend vast aan de geïso-
leerde handgrepen, als u werkzaamheden uitvoert
waarbij het snijgereedschap verborgen elektrische
leidingen of de eigen apparaatkabel zou kunnen
raken.
Contact met een spanningvoerende leiding zet ook de
metalen apparaatonderdelen onder stroom en leidt tot
een elektrische schok.
•
Gebruik bij langszagen altijd een aanslag of een
rechte randgeleiding.
Dit verbetert de zaagnauwkeurigheid en verkleint de
kans dat het zaagblad klemt.
•
Gebruik altijd zaagbladen van de juiste grootte en
met passende uitboring (bijv. stervormig of rond).
Zaagbladen, die niet passen bij de montageonderdelen
van de zaag, draaien onrond en leiden tot controlever-
lies.
•
Gebruik nooit beschadigde of verkeerde zaagblad-
onderlegschijven of -schroeven.
De zaagblad-onderlegschijven en -schroeven zijn spe-
ciaal voor uw zaag ontwikkeld, voor optimale prestatie
en bedrijfsveiligheid.
2.2 Veiligheidsvoorschriften voor het voorkomen van
een terugslag
Oorzaken van een terugslag en voorkomen ervan:
een terugslag is de plotselinge reactie als gevolg van
een hakend, klemmend of verkeerd uitgelijnd zaagblad,
die ertoe leidt dat een ongecontroleerde zaag loskomt
en zich uit het werkstuk in de richting van de bediener
beweegt;
als het zaagblad in de zich sluitende zaagsnede blijft
haken of klem komt te zitten, blokkeert het, en de
motorkracht slaat het apparaat in de richting van de
bediener terug;
als het zaagblad in de zaagsnede wordt verdraaid of
verkeerd wordt uitgelijnd, kunnen de tanden van de
achterste zaagbladrand in het oppervlak van het werk-
stuk blijven haken, waardoor het zaagblad uit de zaag-
snede beweegt en de zaag in de richting van de be-
diener terugspringt;
een terugslag is het gevolg van een verkeerd of foutief
gebruik van de zaag. Het kan worden voorkomen door
passende veiligheidsmaatregelen, zoals hieronder
beschreven.
•
Houd de zaag met beide handen vast en breng uw
armen in een stand waarin u de terugslagkrachten
kunt opvangen. Blijf altijd naast het zaagblad, breng
het zaagblad nooit op één lijn met uw lichaam.
Bij een terugslag kan de cirkelzaag terugspringen, de
bediener kan de terugslagkracht echter beheersen als
er geschikte maatregelen zijn getroffen.
•
Als het zaagblad klemt of het zagen om andere
redenen wordt onderbroken, laat dan de aan-
uitschakelaar los en houd de zaag rustig in het
materiaal, tot het zaagblad helemaal stilstaat. Pro-
beer nooit de zaag uit het werkstuk te verwijderen
of terug te trekken, zolang het zaagblad beweegt of
een terugslag zou kunnen plaatsvinden.
Zoek uit wat de oorzaak is voor het klemmen van het
zaagblad en verhelp deze door passende maatregelen.
•
Als u een zaag die in het werkstuk steekt opnieuw
wilt starten, centreer het zaagblad dan in de zaag-
snede en controleer of de zaagtanden niet in het
werkstuk vastgehaakt zitten.
Als het zaagblad klemt, kan het uit het werkstuk bewe-
gen of een terugslag veroorzaken, als de zaag opnieuw
wordt gestart.
•
Ondersteun grote platen om het risico van een te-
rugslag door een klemmend zaagblad te verlagen.
Grote platen kunnen onder hun eigen gewicht door-
buigen. Platen moeten aan beide kanten, zowel in de