WK 8 B3
NL
│
BE
│
209
■
Gevoeligheid bewegingsmelders
Stel hier de gevoeligheid van de bewegingssensor
5
in. Kies “Hoog”
voor binnenopnamen en opnamen in omgevingen met weinig storende
invloeden zoals takken die in de wind bewegen, “Gemiddeld” in de
openlucht in omgevingen met normale storende invloeden en “Gering”
in de openlucht in omgevingen met veel storende invloeden. De tem-
peratuur heeft ook invloed op de gevoeligheid. De instelling “Hoog”
is geschikt bij een warme omgevingstemperatuur, terwijl koudere
omgevingen de instelling “Gering” vereisen.
OPMERKING
►
Af fabriek is de gevoeligheid van de bewegingssensor inge-
steld op “Gemiddeld”. Deze standaardinstelling is geschikt
voor de meeste omstandigheden.
►
Houd er rekening mee dat bij de instelling “Hoog” de kans
op foute opnamen het grootst is. Bij de instelling “Gering”
kan het gevolg zijn dat kleine dieren niet worden opgemerkt.
Doel-opnametijd / Doel-opnametijd 2
In de beide menuopties kunnen twee verschillende tijdspannen worden
ingesteld. Daarbij kunnen periodes elkaar overlappen zonder de
opnametijd te beïnvloeden. Selecteer “Aan” als de camera alleen
gedurende een bepaalde periode ingeschakeld moet zijn. De in
beide menu’s ingestelde opnametijd geldt ook voor time lapse-opna-
men. In het schermmenu dat vervolgens wordt weergegeven, kunt u
de start- en eindtijd voor de periode van inschakeling opgeven:
Stop:
Uur : Min
Start:
Uur : Min
Doel-opnametijd instellen