background image

op. De frequentie kan met een schroevendraaiertje op het moduul ingesteld wor-

den. Wanneer de instelregelaar op het moduul op ong. stand 1 staat, hoort men 

een hoge toon. Wanneer de instelregelaar nu verder naar rechts gedraaid wordt, 

wordt de toon steeds hoger en tenslotte onhoorbaar (ultrasonore geluid).

Onderstaand noemen wij enige ervaringswaarden waarbij bepaalde dieren het 

beste kunnen worden verdreven:

Vogels ong. 10 kHz:

 Stand van de regelaar 3 - 4

Knaagdieren ong. 24 - 32 kHz:

 Stand van de regelaar 7 - 8

Insecten ong. 27 - 35 kHz:

 Stand van de regelaar 8 - 10

Opmerking:

 Bij de meeste auto’s wordt het aansluitpunt „15” door het uitscha-

kelen van de motor automatisch van plus naar massa gelegt. Als dit bij uw auto 

ook zo is, dan moet u de min-draad van de marter-verjager moduul niet aan massa 

leggen, maar aansluiten op punt „15” (provided that the terminal „15“ can be loa-

ded with a current consumption of at least 50 mA). Dan wordt de marter-verjager 

moduul automatisch ingeschakeld, als de auto uitgeschakeld wordt.

Aan dit moduul mogen alleen piëzo-luidsprekers aangesloten worden en geen dy-

namische hoge-toon-luidsprekers!

Ultrasonore tonen vormen slechts een sterke hinder voor dieren en brengen de 

dieren geen lichamelijke schade toe. Angst- en waarschuwingskreten van de die-

ren vinden ook plaats in het ultrasonore geluidsbereik en hebben derhalve een 

verdrijvende werking. Er bestaan echter ook dieren, die zich hieraan wennen (voo-

ral dan, wanneer de levensomstandigheden gedurende de winter in de vrije natuur 

bijzonder levensbedreigend zijn). Het kan derhalve gebeuren, dat zich ondanks de 

ultrasonore geluiden wilde dieren niet laten verdrijven.

Attentie! Wanneer de marter reeds in Uw auto was en zijn „geurmerk“ heeft ach-

tergelaten, dan is het wassen van de motor absoluut nodig. Ook op het plaveisel 

onder de auto moet absoluut met reinigingsmiddelen schoon worden gemaakt, 

om het geurmerk te verwijderen!

Toepassings mogelijkheden:

 Het produceren van ultrasoon geluid voor het wegja-

gen van marters en muizen in vrachtauto’s, laadruimte’s, daken etc.

Waarschuwing: Gevoelige mensen kunnen door het ultrasoon geluid hoofdpijn etc. 

krijgen. Daarom moet men voorzichtig zijn bij het installeren.

Technische gegevens:

Voedingsspanning:

 12 V/DC - 15 V/DC 

| Stroomopname:

 bij 12 V/DC, < 0,05 A 

| Het functioneren wordt aangetoond:

 d.m.v. een LED 

| Luidspreker uitgang:

 

alleen geschikt voor piezo luidspreker! 

| Frequentie:

 instelbaar ca. 8 - 40 kHz (± 

20%) 

| Volume:

 120 dB (± 20%) met 1 luidspreker 

| Afmeting piezo luidspreker:

 

ca. Ø 30 x 13 mm 

| Afmeting moduul:

 ca. 60 x 45 x 31 mm (zonder bevestigings 

ogen)

Wij worden vaker naar de geluidsdruk van de ultrasone luidspreker gevraagd, 

omdat sommige een geluidsdruk en die daardoor het ultrasone geluid met een 

straal van 160° verspreid. Andere ultrasone apparaten werken meestal met een 

ultrasoon-hoorn luidspreker of vlakke piezo schijven, die het geluid alleen gebun-

deld in èèn richting uitstralen. De hoornluidspreker (trechtervormig) bundelen de 

ultrasone geluiden nog extra.

Als vergelijk, een losse zaklantaarn lampje met een lampje waar een reflector om

-

heen zit. Het losse lampje verlicht alle kanten, en het licht dat van de reflector 

afkomt, schijnt in èèn richting met veel meer „kracht“. Daardoor is het beter een 

zo breed mogelijk gebied te verlichten dan een plek met hoge licht opbrengst.

Marters zijn nachtdieren met een gevoelig gehoor. Door de ultrasone tonen die ze 

uit stralen kunnen ze zich goed beschermen. Ze gaan op de vlucht alleen als er ge-

schreeuw van andere marters te horen valt. Als het geluid te hard is of knarst, zo-

als dit meestal bij hoorn-luidsprekers en losse piezo-luidsprekers voorkomt, wordt 

dit geluid als niet erstig waargenomen. Het is belangrijker een zo breed en helder 

mogelijke geluid te produceren dan een zo hard of knarzende.

Veiligheidsvoorschriften voor KEMO-Modulen.

Deze veiligheidsvoorschriften moet voor het aansluiten van dit moduul gelezen 

worden!

De Kemo modules voldoen bij aankoop aan de volgende normen, Din en 60065 

en/of Din en 60335, Din en 55022 en Din 55024 en/of Din en 55014-1 en Din 

en 55014-2, wat inhoud als men de modules gaat veranderen soms niet meer 

aan bovengenoemde normen kan voldoen. Alle voor de eindmontage benodig-

de aanwijzingen zijn in de montageaanwijzing opgenomen en moeten uit veilig-

heidsnormen worden aangehouden. Inbouw en gebruik dienen door vakbekwarne 

personen te geschieden die hiermee ook de verantwoordelijkheid vooreventuele 

schades overnemen.

De montageaanwijzingen worden door der fabrikant meegeleverd, en dienen strikt 

te worden opgevolgd. Alle zekerheidsnormen dienen, zoals in de gebruiksaanwi-

jzing is voorgeschreven, ook na het ingebruiknemen van de KEMO modulen te 

worden opgevolgd.

Dit moduul mag niet in ruimtes (boven 50ºC) en hogeluchtvochtigheid geplaatsd 

worden. Ook mag dit moduul alleen gebruikt worden door verantwoordelijke perso-

nen. Gerelateerd aan de belasting kan het module warm worden tijdens het in wer-

king zijn. Daarom moet het zo ingebouwd worden dat het goed geventileerd wordt.

Kemo bouwpakketten en modules met een spanning 

beneden

 de 42 V AC /DC 

mogen door kinderen vanaf 8 jaar en personen met een beperkte fysisch of gee-

stelijke storing onder toezicht gebruiken/aansluiten.

Kemo bouwpakketten en modules met een spanning 

boven

 de 42 V AC/DC mogen 

jeugdigen vanaf 16 jaar onder toezicht gebruiken/aansluiten.

Het aansluiten van dit moduul o.a. in scholen, praktijk-, hobby- en reparatie ruim-

tes alleen toegankelijk door verantwoordelijke personen.

Gebruik dit moduul nooit in branbare- of explosieve ruimte. Bij alle bowpakketten 

en modules, die met een spanning, die hoger is als 25 V, in aanraking komen, mo-

eten de officiële veiligheids voorschriften in acht worden genomen! De montage 

resp. de inbedrijfstelling mag alleen oor vakkundige personen geschieden! Tot de 

belangrijkste veiligheids voorschriften behoren: beveiliging tegen aanraking bij alle 

metalen delen, die een spanning van boven de 25 V voeren kunnen. Trekontlasting 

aan alle kabels! Bij een defect kunnen bouwelementen of het module kapot gaan! 

De module resp. de printplaat moeten derhalve dusdanig ingebouwd worden, dat 

in een dergelijk geval en ook in het geval van brand, geen schade kan ontstaan 

(inbouw in geaarde metalen kasten of geaarde metalen behuizingen en het voor-

schakelen van zekeringen).

PL

Instrukcja montażu + uruchomienie:

 Moduł ultradźwiękowy zostaje podłączony 

zgodnie z rysunkiem. Może on pracować z napięciem 12 V/DC do 15 V/DC prądu 

stałego (akumulator samochodowy). Możliwa jest też praca z dostępnym w handlu 

zasilaczem 12 V/DC (pobór prądu przy 12 V/DC < 50 mA).

Można podłączyć 1 do 5 głośniczków piezo. Kable do głośników mogą mieć długość 

50 m. Ponieważ ultradźwięki rozprzestrzeniają sie bardzo prostoliniowo, konieczne 

jest wbudowanie po jednym głośniczku w różnych miejscach (żeby nie było „miejsc 

zacienionych”).  Głośniczki  oraz  moduł  powinny  zostać  wbudowane  w  miejscach 

zabezpieczonych przed wpływami atmosferycznymi (nie należy wystawiać ich na 

bezpośrednie oddziaływanie wilgoci). Kiedy moduł zostanie uruchomiony, rozbłys

-

ka wbudowana dioda świecąca. Częstotliwość można ustawić na module małym 

śrubokrętem. Jeżeli regulator nastawczy ustawiony został na module mniej więcej 

w położeniu 1, słyszalny jest dźwięk. Jeżeli teraz będziemy obracać dalej w prawo, 

dźwięk staje się coraz wyższy, a następnie całkowicie niesłyszalny (ultradźwięk).

Poniżej  podajemy  wartości  doświadczalne,  jakie  częstotliwości  najlepiej  od

-

straszają poszczególne zwierzęta:

Ptaki ok. 10 kHz:

 ustawienie regulatora 3 - 4

Gryzonie ok. 24 - 32 kHz:

 ustawienie regulatora 7 - 8

Owady ok. 27 - 35 kHz:

 ustawienie regulatora 8 - 10

Wskazówka!:

 W większości samochodów klema „15“ w chwili wyłączenia silnika 

zostaje automatycznie przełączona z plusa na masę. Jeżeli w Państwa przypadku 

też tak jest, to proszę zewrzeć kabel minus na urządzeniu do odstraszania kun nie 

z masą, tylko z klemą „15“ (pod warunkiem, że klemę „15“ można obciążyć pobo

-

rem prądu min. 50 mA). Potem odstraszanie kun zostaje automatycznie włączone, 

gdy samochód zostaje unieruchomiony.

Do tego modułu wolno podłączać tylko głośniczki piezo. Nie wolno podłączać dyna

-

micznych głośniczków wysokotonowych !

Ultradźwięki są dla zwierząt jedynie uciążliwe, nie wyrządzają im jednak żadnej fi

-

zycznej krzywdy. Dźwięki ostrzegawcze i dźwięki wydawane przez zwierzęta w chwi

-

li strachu leżą również w zakresie ultradźwięków i mają odstraszające działanie. 

Istnieją jednak zwierzęta, które się do tego potrafią przyzwyczaić (przede wszyst

-

kim wówczas, gdy zimą warunki życia w naturze stają się wyjątkowo nieprzyjazne). 

Może się więc zdarzyć, że pomimo zastosowania ultradźwięków dzikie zwierzęta 

nie dadzą sie przepłoszyć.

Uwaga! Jeżeli kuna była już w Państwa samochodzie i zostawiła po sobie ślady 

zapachowe, to konieczne jest umycie silnika. Także nawierzchnia pod samocho

-

dem musi zostać koniecznie umyta środkiem czyszczącym w celu usunięcia śladu 

zapachowego!

Użytkowanie zgodne z przeznaczeniem:

 Wytwarzanie ultradźwięków w celu od

-

straszania kun i myszy z samochodów, pomieszczeń magazynowych, strychów itp.

Wskazówka ostrzegawcza: U niektórych wrażliwych osób określone częstotliwości 

ultradźwięków mogą wywoływać dyskomfort zdrowotny, jak np. bóle głowy. Należy 

pamiętać o tym podczas instalowania!

Dane techniczne:

Napięcie robocze:

 12 - 15 V/DC 

| Pobór prądu:

 przy 12 V/DC, < 0,05 A 

| Ws-

kaźnik pracy:

 dioda świecąca 

| Wyjście głośnikowe:

 tylko dla głośników piezo! 

Częstotliwość dźwięku:

 regulowana ok. 8 - 40 kHz (± 20%) 

| Głośność:

 120 db 

(± 20%) przy 1 głośniczku 

| Wymiary głośniczka piezo:

 ok. Ø 30 mm x 13 mm 

Wymiary modułu:

 ok. 60 x 45 x 31 mm (bez końcówek do mocowania)

Często  otrzymujemy  zapytania  o  poziom  dźwięku  (ciśnienie  akustyczne)  ul

-

tradźwięków,  ponieważ  niektórzy  producenci  podają  ciśnienie  akustyczne  dla 

swoich urządzeń i klienci chcą tę wartość porównać.

W  tej  kwestii  musimy  zauważyć,  że  nasze  urządzenia  pracują  ze  specjalnymi 

głośniczkami  wysokotonowymi  z  czaszą  (membraną  w  kształcie  półkuli),  które 

mają bardzo szeroki kąt rozchodzenia fal > 160°. Inne urządzenia ultradźwiękowe 

pracują często z ultradźwiękowymi głośnikami w obudowie tubowej albo z płaskimi 

płytkami piezo, emitującymi dźwięk w postaci wiązki w jednym kierunku. Głośniki w 

obudowie tubowej jeszcze dodatkowo zawężają wiązkę ultradźwięków.

W celu lepszego zrozumienia mogą Państwo porównać wolno stojącą żaróweczkę 

latarki kieszonkowej z lampką, wbudowaną w lustrze reflektorowym latarki kies

-

zonkowej: wolno stojąca żaróweczka świeci we wszystkich kierunkach, lampka za

-

budowana w reflektorze świeci tylko w jednym kierunku, ale za to z dużo większym 

natężeniem światła. Tutaj lepiej jest objąć dźwiękiem możliwie dużą powierzchnię 

niż tylko niewielki obszar, za to bardziej głośno. 

Kuny to zwierzęta aktywne nocą o bardzo wrażliwym słuchu. Zwierzęta te ostrze

-

gają się wzajemnie przed niebezpieczeństwem, wydając ultradźwięki. Traktują one 

taki ultradźwięk jako zagrożenie i uciekają dopiero wtedy, jeśli brzmi on naturalnie 

i mógłby pochodzić od innej kuny. Jeżeli dźwięk ten jest zbyt głośny i do tego jeszcze 

trzeszczy, jak to często ma miejsce w przypadku głośników w obudowie tubowej 

albo  osobnych  płytek  piezo,  to  wówczas  kuny  nie  traktują  takiego  dźwięku  jako 

zagrożenie. 

Tak więc ważniejsze jest wytworzenie dźwięku czystego i możliwie szeroko się ro

-

zchodzącego, niż dźwięku zbyt głośnego, trzeszczącego i rozchodzącego się tylko 

w jednym kierunku.

Wskazówki bezpieczeństwa dotyczące „KEMO” modułów.

Poniższe  wskazówki  bezpieczeństwa  należy  przeczytać  przed  montażem  mo

-

dułu!

Moduły KEMO odpowiadają w takim stanie, w jakim są kupowane, normom DIN 

EN 60065 i/lub DIN EN 60335 obok DIN EN 55022 oraz DIN 55024 i/lub DIN EN 

P / Module / M094N / Beschreibung / 20040SE / Karton 1 (M094N) / Ver. 005

3/4

Reviews: