– 2
1 Toets
2 Voorkant behuizing
3 Zuigslang reinigingsmiddel
4 Gewicht
5 Voetklep
6 Haak
7 Slang reinigingsoplossing
8 Bevestigingsgat
9 Uitgang reinigingsoplossing
10 Sproeielement
11 Ingang reinigingsmiddel
12 Schutring
13 Watertoevoer
14 Vergrendeling
Bijgevoegde buisbeluchter op de water-
toevoer aanbrengen.
Doorstroomrichting (pijl) en verticale in-
bouwpositie respecteren.
Vergrendeling indrukken en voorkant
behuizing wegnemen.
Apparaat zodanig positioneren dat de
voetklep minstens 1 m onder de buis-
verluchter ligt.
3 bevestigingsboorgaten door de ach-
terkant van de behuizing op de muur
markeren.
Op de gemarkeerde plaatsen 3 boorga-
ten met een diameter van 8 mm, ca. 40
mm diep in de muur boren.
Bijgevoegde pluggen tot de aanslag in
de boorgaten steken.
Bijgevoegde schroeven in beide boven-
ste pluggen schroeven.
Achterkant behuizing aan beide schroe-
ven ophangen.
Onderste schroef vastdraaien en alle
schroeven aanspannen.
Elementen voor de bediening en de functies
Installatie van het apparaat
20
NL
