Verbinden/installeren
100
Verbinden/installeren
Vóór de installatie
Neem vóór de installatie van dit toestel de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
#
WAARSCHUWINGEN
• Als u de ontstekingskabel (rood) en de
accukabel (geel) op het chassis van de
auto (massa) aansluit, kunt u kortsluiting
veroorzaken waardoor brand kan
ontstaan. Sluit deze kabels altijd aan op de
voedingsbron die door de zekeringkast loopt.
• Verwijder niet de zekering van de
ontstekingskabel (rood) en de accukabel
(geel). De voeding moet zijn aangesloten op
de kabels via de zekering.
#
LET OP
• Installeer dit toestel in de console van uw
auto.
Raak het metalen deel van dit toestel tijdens
of na het gebruik niet aan. Metalen delen zoals
de behuizing worden heet.
OPMERKING
• De montage en aansluiting van dit product
vereist kennis en ervaring. Voor uw eigen
veiligheid dient u de montage en aansluiting
over te laten aan deskundigen.
• Zorg dat het toestel op een negatieve 12 Volt
gelijkstroomvoeding is geaard.
• Installeer het toestel niet op plaatsen die
aan direct zonlicht, overmatige hitte of
vochtigheid blootstaan. Vermijd tevens zeer
stoffige plaatsen of plaatsen waar het toestel
nat zou kunnen worden.
• Indien de stroom niet is ingeschakeld,
(„er is een storing in de bedrading van de
luidspreker. Controleer de aansluitingen.”
Indien wordt weergegeven), is er misschien
een kortsluiting van de luidspreker draden of
komen de draden in aanraking met het chassis
van het voertuig en is de beschermingsfunctie
mogelijk geactiveerd. Controleer in dit geval
de luidsprekerkabel.
• Als het contact van uw auto geen ACC-stand
heeft, moet u de ontstekingskabel met
een spanningsbron verbinden die gelijk
met het contact van de auto wordt in- of
uitgeschakeld. Als u de ontstekingskabel
verbindt met een spanningsbron waar
constant spanning op staat, zoals een
accukabel, kan de accu leeglopen.
• Als de console een deksel heeft, moet u er
bij de installatie van het toestel op letten dat
het voorpaneel het deksel bij het openen en
sluiten niet raakt.
• Als de zekering is doorgebrand, controleert
u eerst of de kabels elkaar niet raken en zo
een kortsluiting veroorzaken en vervangt u
de zekering door een nieuwe met dezelfde
stroomsterkte.
• Isoleer niet-aangesloten kabels met
isolatieband of ander geschikt materiaal.
Voorkom kortsluiting door de kapjes op het
uiteinde van de niet-aangesloten kabels of
aansluitingen niet te verwijderen.
• Sluit de luidsprekerkabels correct aan op de
corresponderende aansluitingen. Het toestel
kan beschadigd raken of niet langer werken
als u de
¤
-draden deelt of deze aardt met
een metalen onderdeel van het voertuig.
• Indien er maar twee luidsprekers op het
systeem worden aangesloten, moeten de
connectors óf op de beide voorste uitgangen
óf op de beide achterste uitgangen worden
aangesloten (verwissel voor en achter niet).
Indien u bijvoorbeeld de
¢
connector van
de linker luidspreker op een voorste uitgang
aansluit, mag u de
¤
connector niet op een
achterste uitgang aansluiten.
• Controleer na het installeren van het
toestel of de remlichten, richtingaanwijzers,
ruitenwissers etc. van de auto correct
functioneren.
• Duw niet te hard op het paneeloppervlak
tijdens de installatie van het toestel in het
voertuig. Dit kan leiden tot krassen, schade of
het niet meer goed functioneren.
!B5H-0357-04_QSG_JVC_KWM_E_EnFrDeNl.indb 100
2020/02/17 18:05