PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Wat moet u doen als ...
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
U kunt de kookplaat niet
inschakelen of bedienen.
De kookplaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
niet goed geïnstalleerd.
Controleer of de kookplaat
goed aangesloten is op het
lichtnet.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Verzeker u ervan dat de zeke‐
ring de oorzaak van de storing
is. Als de zekeringen keer op
keer doorslaan, neemt u con‐
tact op met een erkende in‐
stallateur.
Stel gedurende 10 seconden
geen kookstand in.
Schakel de kookplaat opnieuw
in en stel de kookstand binnen
10 seconden in.
U hebt 2 of meer sensorvel‐
den tegelijkertijd aangeraakt.
Raak slechts één sensorveld
aan.
Water of vetvlekken op het
bedieningspaneel.
Reinig het bedieningspaneel.
Er klinkt een geluidssig‐
naal en de kookplaat
wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt
uitgeschakeld, klinkt er
een geluidssignaal.
U hebt iets op een of meer
sensorvelden geplaatst.
Verwijder het voorwerp van de
sensorvelden.
De kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
U hebt iets op het sensor‐
veld geplaatst .
Verwijder het voorwerp van
het sensorveld.
De restwarmte-indicator
gaat niet aan.
De zone is niet heet omdat
deze slechts kortstondig is
gebruikt, of de sensor is be‐
schadigd.
Als de zone voldoende lang
gebruikt is om heet te zijn,
neemt u contact op met een
erkende servicedienst.
Automatisch opwarmen
werkt niet.
De zone is heet.
Laat de zone voldoende af‐
koelen.
De hoogste kookstand is in‐
gesteld.
De hoogste kookstand heeft
hetzelfde vermogen als de
functie.
15
Summary of Contents for 949 492 484
Page 71: ......
Page 72: ...867358540 A 292020 ...