Computer Handleiding
Werking computer
Inschakelen
Nadat u de netstroomadapter heeft aangesloten, en/of
nadat u op eender welke toets heeft geduwd, wordt
gedurende enkele seconden het getal 78
weergegeven, en vervolgens “U”1 (gebruiker 1). Stel
“U1 t/m U9” in via de toets “UP”, en bevestig de
instelling via de toets “ENTER”.
Het scherm toont vervolgens “P(pauze) MANUAL,
PROGRAM, USER en TARGET H.R.”. Maak uw
selectie via de toets “UP”, en bevestig de instelling via
de toets “ENTER”.
FUNCTIE TOETS
ENTER
Om de verschillende functies te
selecteren.
ST/STOP
Om een oefensessie aan te vangen of
stop te zetten.
RECOVERY
Weergave van de hartslagrecuperatie.
Duw op deze knop na het beëindigen
van de trainingssessie, en hou
vervolgens beide sensoren stevig vast,
of draag de optionele hartslagzender.
Na verloop van 60 seconden wordt de
recovery rate weergegeven met
symbool F1 t/m F6.
F1 duidt op een snelle recuperatie; F6
op een trage recuperatie.
BODY FAT
Bij het kiezen van deze functie dient u
uw persoonlijke gegevens in te
brengen. Houdt vervolgens beide
handgrip sensoren vast gedurende 15
seconden.
Uw lichaamsvet waarde zal worden
weergegeven in het BODY FAT
scherm. Tegelijkertijd zal ook links op
het computerpaneel worden
aangegeven in welke categorie u zich
bevindt wat betreft uw gewicht
(ondergewicht – normaal gewicht –
overgewicht – zwaarlijvigheid).
Daar de vetstructuur bij man en vrouw
verschillend zijn, zal de evaluatie dit
ook zijn. Zie bijgaande referentielijst.
RESET
Om het scherm te wissen en alle
waarden te herleiden naar nul.
Druk gedurende 3 seconden om alle
waarden te wissen.Druk gedurende 1
seconde om de laatste ingegeven
waarde te wissen of één enkel scherm.
UP
Selecteeert
de
opwaar
ts
e
functie
DOWN
Selecteeert de neerwaar
t
se functie
Functie omschrijving
Time:
Duw op de “ENTER’ toets, en de oefentijd wordt
weergegeven. Chronofunctie instellen met intervals
van een minuut via UP/DOWN toets.
Distance:
Duw op de “ENTER’ toets, en de afstand wordt
weergegeven. Af te leggen afstand instellen met
intervals van één Km via UP/DOWN toets.
Calories:
Duw op de “ENTER’ toets, en de kalorieconsumptie
wordt weergegeven. Gewenste kalorieconsumptie
instellen via UP/DOWN toets.
Speed:
Duw op de “ENTER’ toets, en de snelheidsweergave
wordt weergegeven.
RPM:
Duw op de “ENTER’ toets, en het aantal
omwentelingen per minuut wordt weergegeven.
Watt:
Duw op de “ENTER’ toets, en het aantal Watt wordt
weergegeven.
Pulse:
Druk op de mode-toets om de hartslagfunctie te
selecteren (het scherm ‘pulse’ flikkert).
Hou beide sensoren op het stuur stevig vast (droog
eerst handen en sensoren met een handdoek) of
draag de optionele hartslagzender (Bevochtig de
contacpunten lichtjes). Let wel: een stabiele meting
gebeurt enkel wanneer beide sensoren gelijktijdig
worden vastgehouden. Na verloop van 30 seconden