Inbouw-, bedrijfs- en onderhoudshandleiding
Bouwserie TVS
TVS 100-dutch
Blz. 53
Revisie 04
Artikel nr. 771072023
Uitgave 01/2011
ook op de aanwijzingen die op de verpakking zijn
aangebracht.
De drukzijde van de pomp moet tijdens transport
en opslag met een stop afgesloten blijven.
Deponeer
de
verpakkingsdelen
in
overeenstemming
met
de
plaatselijke
voorschriften.
Hefwerktuigen (bijv. hefwagen, kraan, loopbok,
katrolblokken, kabelstrops, enz.) moeten voor het
gewicht van pomp, motor en de met water gevulde
drukleiding voldoende gedimensioneerd zijn. Het
optillen van de pomp/het aggregaat mag alleen op
stabiele
hangpunten
plaatsvinden.
De
onderstaande afbeelding toont de juiste omgang
bij kraantransport.
Het aggregaat mag in geen geval aan de
motorkabel worden opgetild. Tijdens het
transport de kabels niet beschadigen (niet
vastklemmen, knikken of over de grond
trekken). Kabeleinden absoluut droog houden.
Niet onder zwevende lasten staan, algemene
voorscgriften m.b.t. de ongevallenpreventie
aanhouden.
Zolang de pomp/het aggregaat niet op de
definitieve plaats van installatie bevestigd is,
moet het tegen kantelen en wegglijden beveiligd
zijn.
3.2 Opslag
Bij pompen of aggregaten die voor de inbedrijfstelling
of na een demontage lange tijd worden opgeslagen
moet het pompelement volledig worden leeggemaakt.
De opslag moet principieel in een droge, vorstvrije
ruimte
plaatsvinden.
Tegen
vocht
(vooral
kabeleinden), trillingen en vuil beschermen, bijv. door
verpakken in oliepapier. De aggregaten moeten
staande (motor onderaan) worden bewaard. Tegen
omvallen beveiligen. Let op de toelaatbare
buigingsstralen
van
de
motorkabels,
zie
motorbedrijfshandleiding.
4. Montage, bedrijf
4.1 Voorbereidingen voor het inbouwen
van het aggregaat
Vereiste apparatuur voor het inbouwen
Hefwerktuig (katrolblok of lier). Dit werktuig moet
voldoende draagvermogen hebben om het totale
gewicht van pomp, motor, kabel en gevulde
drukleiding te kunnen dragen.
Draagklemmen. Deze moeten eveneens het totale
gewicht van pomp, motor, kabel en gevulde
drukleiding kunnen dragen. Voor het inbouwen
worden twee gelijke paren van draagklemmen
benodigd.
Voltmeter, ampèremeter en isolatiemeter (bijv.
krukinductor) met gelijkspanning (minstens 500 V
als meetspanning).
Appendages en hydraulische apparatuur
Terugslagklep. Deze is bij pompen voor verticale
inbouw normaal gesproken in het pompdrukhuis
geïntegreerd. Werd de pomp voor een horizontale
inbouw of op uitdrukkelijk verzoek zonder
geïntegreerde terugslagklep besteld, moet een
geschikte terugslagappendage zo dicht mogelijk
bij de pomp worden gemonteerd.
Drukschuif. Deze moet in de drukleiding voor de
afstelling van het debiet worden ingebouwd.
Manometer met afsluitkraan. Deze moet tussen
pomp en drukschuif ter controle en afstelling van
de bedrijfsdruk worden ingebouwd.
Waterstandsmeter
of
beveiliging
tegen
watergebrek. Deze moeten voor de controle resp.
bewaking van de minimum waterstand tijdens het
bedrijf aanwezig zijn.
Bij een sterk wisselende waterstand is het raadzaam
een beveiliging tegen watergebrek in te bouwen. Het
apparaat bewaakt de waterstand en schakelt bij een
ontoelaatbaar afdalen de motor automatisch af.
4.2 Vastleggen van de inbouwdiepte
De inbouwdiepte moet aan de hand van de put- resp.
boorgatdiepte worden vastgelegd.
Het pompaggregaat mag niet op de bodem
staan, omdat het anders door het gewicht van
de drukleiding beschadigd kan worden.
De zuigzeef van de pomp moet bij de laagste
bedrijfswaterstand de vereiste minimum-afdekking
tonen die op de maattekening staat aangegeven (zie
hoofdstuk 6.2.2). Bij boorputten de pomp met de