nl
52
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP
Gebruik
deze
pomp
niet
voor
het
verpompen van vloeistoffen die schurende,
vaste of vezelige bestanddelen bevatten.
Neem in geval van speciale eisen contact op met de verkoop-
en servicedienst. Al naargelang het model pomp en de
temperatuur van de verpompte vloeistof blijkt de maximum
werkdruk uit de volgende tabel:
-40
-30
-20
-10
+10
0
+30
+20
+50
+40
+70
+60
+90
+80
+110
+100
+130
+120
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
[bar]
E
P
D
M
F
P
M
P
T
F
E
[°C]
PN40
PN25
PN16
SV1125_M 0008_A _sc
3.1.3 Aanzuiging
Theoretisch kan een pomp water dat zich op een hoogte van
10,33 meter lager dan de installatieplaats bevindt aanzuigen
maar dit gebeurt niet omdat de pomp een eigen intrinsiek
verlies heeft en de aanzuigcapaciteit bovendien vermindert door
drukverliezen op de leiding, het hoogteverschil, de temperatuur
van de vloeistof en de hoogte van de installatieplaats.
Een verkeerde keuze van de plaatsing op hoogte van de pomp
kan het optreden van het verschijnsel van cavitatie tot gevolg
hebben. Onder verwijzing naar fig. C wordt met Z de maximum
hoogte van de aanzuiging in meter aangegeven waarop de
pomp geïnstalleerd kan worden ten opzichte van het vrije
oppervlak van het water.
Z=p
b
• 10,2 – NPSH – H
f
– H
v
– 0,5
[m]
p
b
Barometerdruk in [bar], in gesloten systemen, geeft
het de systeemdruk aan
NPSH
Waarde in [m] met betrekking tot de intrinsieke
eigenschappen van de pomp
H
f
Optelling van de drukverliezen in [m] veroorzaakt door
het stromen van de vloeistof langs de delen vóór de
pomp
0,50
Geadviseerde veiligheidsmarge in [m]
H
v
Dampdruk in [m] die overeenstemt met de
vloeistoftemperatuur T [°C] (voor meer informatie
fig. C)
Op basis van de betekenis van de symbolen die in de tabel
hierboven vermeld is, wordt het volgende verkregen:
Als Z
≥
0 is kan de pomp op een aanzuighoogte van maximum Z
functioneren
Als Z<0 is moet bij de inlaat altijd een druk in [m] aan de pomp
gegarandeerd worden van -Z.
Voor
nadere
informatie
over
de
prestaties
van
de
elektropompen van de serie SV
Fig. D.
Gebruik de pomp niet in cavitatie omdat de
inwendige onderdelen hierdoor beschadigd
kunnen worden.
Controleer of de inlaatdruk (waterleidingnet,
tank met zwaartekracht) en de maximum
door de pomp geleverde druk bij elkaar opgeteld niet meer
bedraagt dan de maximum toegestane werkdruk (nominale druk
PN) van de pomp
Fig. E.
p
1max
≤
PN - p
max
Met de volgende betekenis van de symbolen:
p
max
Maximum door de pomp geleverde druk
p
1max
Maximum inlaatdruk
PN
Maximum werkdruk
In geval van gebruik van een motor met een axiaal
geblokkeerde motor (standaard van Lowara) moet verwezen
worden naar wat hierboven vermeld is, in andere gevallen moet
u contact opnemen met de verkoop- en servicedienst.
3.1.4 Nominale minimum opbrengst
U mag de pomp niet langer dan een paar
seconden laten functioneren terwijl de
afsluitklep aan de perszijde gesloten is.
Om de minimum werkingsopbrengst te bepalen
Fig. G.
3.1.5 Aantal starts per uur
In geval van elektropompen met door Lowara geleverde motoren is
het maximum aantal werkcycli (start en stop) per uur als volgt:
kW
0,25
0,37
0,55
0,75
1,1
1,5
2,2
3
n
60
kW
4
5,5 7,5 11 15 18,5 22 30 37 45 55
n
40
30
24
16
8
4
Als er een andere motor gebruikt wordt dan
die standaard door Lowara geleverd wordt
dan moet het maximum aantal toegestane cycli in de
bijbehorende documentatie gecontroleerd worden.
3.1.6 Installatieplaats
Bescherm
de
pomp/elektropomp
tegen
ongunstige weersinvloeden (regen, wind enz.)
en vorst. Zorg voor voldoende ventilatie om de motor te kunnen
koelen.
Omgevingstemperatuur van +0°C tot +40°C.
Relatieve luchtvochtigheidsgraad niet hoger dan 50% bij +40°C.
Bij omgevingstemperaturen boven de +40°C
en bij installatie op hoger gelegen plaatsen
dan 1000 meter boven de zeespiegel moet het door de motor te
leveren vermogen verminderd worden om een juiste koeling te
waarborgen en kan het soms nodig zijn om de motor door een
motor met een groter vermogen te vervangen. Raadpleeg fig. H
en neem bij twijfel contact op met de verkoop- en servicedienst.
Als u verwacht dat de vochtigheidswaarden ten opzichte van de
lucht hoog zijn neem dan contact op met de verkoop- en
servicedienst.
Gebruik de pomp/elektropomp niet in ruimten waar
ontvlambare / explosieve gassen of poeder of chemisch
agressieve stoffen voorhanden zijn.
Zorg voor voldoende verlichting en ruimte rondom de
pomp/elektropomp en zorg er bovendien voor dat de pomp
makkelijk
bereikbaar
is
om
installatie-
en
onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren. Controleer of
de plaats waar de pomp geïnstalleerd is niet door eventuele
vloeistoflekken of andere gebeurtenissen kan onderlopen,
waardoor de pomp/elektropomp ondergedompeld kan worden.
3.1.7 Vereisten van de stroomvoorziening
Controleer of de spanning en de frequentie
geschikt is met het oog op de kenmerken van
de elektromotor. Nuttige referentiegegevens kunt u op de
typeplaatjes van de motoren aantreffen.
Temperatuur van de vloeistof Minimum Maximum
-voor standaard uitvoeringen (dichtingen van EPDM):
- 30 °C + 120 °C
-voor speciale uitvoeringen (dichtingen van FPM): - 10 °C + 120 °C
-voor speciale uitvoeringen (dichtingen van PTFE): 0 °C + 120 °C
-voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik (EN
60335-2-41):
+ 90 °C
Gebruik deze pomp/elektropomp niet voor het
verpompen
van
ontvlambare
en/of
explosieve
vloeistoffen.
Als er warm water verpompt wordt moet een
dusdanige situatie bij de aanzuiging gegarande-
erd worden dat het optreden van cavitatie vermeden wordt.
Flenzen staal
Flenzen gietijzer