31/51
G.83.0075 - Release 8.1.0 CH 2014
ista International GmbH - Grugaplatz 2 - 45131 Essen
http://www.ista.com
Opmerkingen over de montage
▪
De ijkrelevante tekens van de ultego III flow sensor mo-
gen niet worden beschadigd of verwijderd! In het andere
geval vervallen de garantie en de ijking van het appa-
raat.
▪
Maak de voor transport aangebrachte rubberband resp.
de kabelbinder van de kabels van de doorstroomsensor
los. In bedrijf moet de stuurleiding niet direct contact ma-
ken met de doorstroomsensor.
▪
Alle kabels moeten op een minimale afstand van
500 mm van sterkstroom- of hoge-frequentiekabels wor-
den gelegd.
▪
Indien er meerdere tellers worden ingebouwd in één
eenheid, dan moet er worden op gelet dat voor alle tel-
lers dezelfde inbouwvoorwaarden gelden.
▪
Door overdruk moet cavitatie in het gehele meetbereik
worden voorkomen, d.w.z. minimaal 1 bar bij q
p
en ca.
3 bar bij overbelasting q
s
(geldt voor ca. 80 °C).
▪
Vóór het inbouwen de afmetingen bekijken en controle-
ren of er voldoende vrije ruimte aanwezig is.
▪
Als de ultego III flow sensor gemonteerd wordt in de ge-
zamenlijke retour van twee verwarmingscircuits, bv. ver-
warming en warm water, moet de inbouwlocatie ver
genoeg, d.w.z. minimaal 10 DN, van het T-stuk verwij-
derd zijn, opdat de verschillende temperaturen goed
kunnen worden gemengd.
▪
De ultego III flow sensor ter vermijding van luchtop-
hopingen op het laagst mogelijke punt van de installatie
inbouwen.
▪
Kleppen/regelaars in stromingsrichting achter de door-
stroomsensor inbouwen.
Opmerkingen over de inbouw bij koudemetin-
gen
▪
Bij koudetellers moet er bij de montage op worden gelet,
dat de geluidskoppen aan de meetbuis naar boven of
naar onder gericht zijn (vorming van condens).
* Geluidskopafdekking
▪
De doorstroomsensor moet altijd in de retour worden in-
gebouwd. (Let op! Meter inloopgedeelte gebruiken!)
▪
De meetelektronica moet door de doorstroomsensor
worden losgemaakt en bijv. op de wand worden gemon-
teerd. Let op dat er geen condenswater langs de aange-
sloten leidingen in de meetelektronica kan lopen.
Instructies voor de montage van de meetelek-
tronica
▪
Directe instraling van de zon moet worden vermeden.
▪
De montage kan verticaal
of horizontaal ten opzichte
van de doorstroomsensor
plaatsvinden. Hiervoor
meetelektronica van door-
stroomsensor lostrekken, draaien en in gewenste posi-
tie plaatsen.
Montage
1.
Leidingen overeenkomstig DIN/EN spoelen. Voor het
land specifieke bepalingen naleven!
2.
Letten op stroomrichting en met de pijl op de teller ver-
gelijken.
3.
Watertoevoer voor en achter de inbouwplaats afslui-
ten
4.
Zo nodig passtuk demonteren.
5.
Dichtingsvlakken reinigen.
6.
Slechts één nieuwe profielafdichting inleggen.
7.
Nieuwe dichting aanbrengen.
8.
Letten op stroomrichting en met de pijl op de teller ver-
gelijken.
9.
meter inbouwen.
10. Alle verbindingselemente aanhalen (bij flensverbin-
ding moeren kruisgewijs aanhalen).
a) Wandmontage meetelektronica (optioneel)
1.
De meetelektronica naar boven vanuit de houder om-
laag trekken.
2.
Houder met kruisschroevendraaier afschroeven.
3.
Voor het boren van de gaten moet gecontroleerd wor-
den, of er zich op de plaats van de montage onder het
plaastergeen gas-, stroom- of waterleidingen gelegd
zijn.
4.
Gat in wand boren (6 mm).
5.
Pluggen plaatsen.
*
*
*