19
KENMERKEN
1.
Audio output gitaar:
Verzendt audio vanuit de gitaar
naar de versterker.
2.
Toonregelaar:
Deze regelknop verstelt de toon van de
laatste pickup (het verste van de hals vandaan),
3.
Toonregelaar:
Deze controleknop verstelt de toon van
de eerste pickup (het dichtste bij de hals),
4.
Volumeregelaar:
Deze knop regelt de volume-output
voordat het geluid de versterker bereikt.
5.
Pickupschakelaar:
Deze kipschakelaar laat u kiezen
tussen de pickups die het geluid van de gitaarsnaren
opnemen. Met de schakelaar het dichtste bij de snaren,
selecteert u de eerste pickup. De schakelaar die het
verste van de snaren afstaat, selecteert de laatste
pickup. De posities ertussenin liggend, selecteren de
pickupcombinaties.
6.
Pick-Ups:
Deze leggen het geluid vast dat door de
snaren wordt gemaakt en vervolgens naar de
versterker wordt verzonden.
7.
Fret:
Verhogingsbalk op de hals van de gitaar, die
aangeeft waar de snaren moeten worden ingedrukt en
verandert het geluid van de snaar.
8.
Hals:
Het gedeelte van de gitaar dat de snaartoon
verandert, en daarbij de snaren strekt om ze een tonale
kwaliteit te geven.
9.
Stemknoppen:
Draai deze knoppen om de hoogte te
tunen/ verstellen per bijbehorende snaar.
10.
Kop:
Bevat de stemknoppen om te tunen en de snaren
te verstellen.
11.
Ontvanger Tremolohandle:
Bevestig de
Tremolohandle, door deze met de klok mee vast te
schroeven op de gitaar.