39
NL
of met een zacht reinigingsmiddel; gebruik geen solventen,
ammoniak of benzine.
• Droog de metalen delen zorgvuldig na een eventueel
contact met water, zodat geen roest kan gevormd worden.
• Hou de bewegende delen goed schoon en smeer ze indien
nodig met een lichte olie.
ADVIES VOOR DE REINIGING VAN DE STOFFEN
BEKLEDING
• De bekleding en de gordels kunnen alleen oppervlakkig
worden gereinigd. Maak ze schoon met een vochtige doek en
een milde zeep; gebruik geen oplosmiddelen, ammoniak of
bleekmiddel. Gebruik geen schuurmiddel of schuursponsjes.
• Respecteer de normen voor de reiniging van de stoffen
bekleding die aangeduid worden op de etiketten.
Niet bleken
Niet mechanisch drogen
Vlak drogen in de schaduw
Niet strijken
Niet droogreinigen
Niet centrifugeren
• Droog de stoffen bekleding perfect voordat ze weer
geplaatst of gebruikt wordt.
LIJST ONDERDELEN
fig. 1
A
Zonnekap
B
Veiligheidsbeugel
C
Mandje
D
Regenscherm (indien meegeleverd)
“SELF STANDING” STEUN
fig. 2
Om ervoor te zorgen dat de kinderwagen
zelfstandig kan staan, trekt u de steun (
S1
) uit en plaatst u
deze in zijn zitting
OPENEN VAN DE KINDERWAGEN
fig. 3
Om de kinderwagen te openen drukt u op beide
hendels (
P1
) en tilt u de kinderwagen omhoog, terwijl de
handgreep telijkertijd stevig vasthoudt, tot u een klik hoort
dat de wagen correct geopend is.
Opgepast: zorg er voor gebruik voor dat de kinderwagen
correct geopend is, door aan weerszijden te controleren
of de rode zone niet langer zichtbaar is.
Opgepast: gebruik de hendels (P1) uitsluitend tijdens het
openen en inklappen van de kinderwagen. Let op dat het
systeem niet per ongeluk wordt geactiveerd tijdens het
normale gebruik van de kinderwagen.
VOORSTE WIELGROEP MONTEREN/VERWIJDEREN
Indien nodig kan de voorste wielgroep (
D
) eenvoudig
worden verwijderd.
fig. 4
Om te verwijderen houdt u het hendeltje (
D1
)
ingedrukt en haalt u hem uit de voorsteun.
fig. 5
Om terug te plaatsen, hoeft u de wielgroep alleen
maar aan te brengen en in de zitting te duwen totdat een klik
de correcte vergrendeling bevestigt.
fig. 6
Opgepast: controleer of de wielen correct zijn
vastgehaakt vooraleer te gebruiken.
ACHTERWIELEN MONTEREN/VERWIJDEREN
Indien nodig kunnen de achterwielen (
E
) eenvoudig worden
verwijderd.
fig. 7
Met behulp van een schroevendraaier (of een
vergelijkbaar instrument, niet meegeleverd), beweegt u het
hendeltje (
E1
) en haalt u de wielen uit de achtersteun.
fig. 8
Om ze weer te monteren, hoeft u de wielen alleen
maar aan te brengen en in de zitting te duwen totdat een klik
de correcte vergrendeling bevestigt.
fig. 9
Opgepast: controleer of de wielen correct zijn
vastgehaakt vooraleer te gebruiken.
REM ACHTERWIELEN
fig. 10
Om de rem te activeren gebruikt u de centrale
achterhendel (
P3
).
Schakel de rem steeds in wanneer u stilstaat.
BLOKKEREN/VRIJGEVEN VOORWIELEN
fig. 11
De kinderwagen is voorzien van zwenkwielen die
geblokkeerd en ontgrendeld kunnen worden met de hendel
(
P4
) ter hoogte van de voorste wielgroep.
VEILIGHEIDSBEUGEL
fig. 12
De veiligheidsbeugel (
B
) kan aan één zijde worden
geopend of helemaal worden verwijderd; om te openen
trekt u aan het hendeltje (
B1
) en verwijdert u de beugel uit
zijn zitting.
Om te verwijderen herhaalt u de handeling ook aan de
andere kant.
Opgepast: bevestig de veiligheidsbeugel nooit in een
andere richting dan de afgebeelde richting.
REGELING VAN DE RUGLEUNING
fig. 13
Om de rugleuning lager te zetten, maakt u de
band aan de achterkant los en drukt u op de knop (
P5
) op de
inrichting in het midden (
P6
).
fig. 14
Om de rugleuning omhoog te zetten, drukt u op
de knop (
P5
) op de inrichting in het midden (
P6
) en trekt u
gelijktijdig aan de achterste ring (
P7
).
VEILIGHEIDSGORDELS
fig. 15
Als de hoogte van de schoudergordels moet
worden aangepast, verwijder dan de beschermstukken
(
P8
) door het klittenband los te maken waarmee ze aan de
gordels (
P13
) bevestigd zijn, en haal ze uit de lussen op de
rugleuning (
P9
). Gebruik beide schoudergordels altijd op
dezelfde hoogte.
fig. 16
Als u de juiste positie heeft bepaald, schuift u
de beschermstukken (
P8
) weer op de schoudergordels.
Controleer of het klittenband (
P13
) goed bevestigd is.
fig. 17
Verzeker u ervan dat de schoudergordels goed vast
zitten aan de buikgordel (
P10
).
fig. 18
Koppel de uiteinden van de buikgordel vast in de
centrale gesp (
P11
).
fig. 19
Gebruik altijd de kruisgordel (
P12
) in combinatie
met de buikgordel en zorg ervoor dat de gordels goed zijn
afgesteld rondom het kind.
Opgepast! Als deze voorzorgsmaatregels niet worden
gerespecteerd, kan het kind vallen of onderuit schuiven
en zich dus verwonden.
Opgepast: stel de hoogte en de lengte van de
AANWIJZINGEN
Summary of Contents for Maior
Page 4: ...4 3 1 D A B C OK NO P1 2 PRESS S1 ...
Page 5: ...5 7 E1 E 8 9 4 5 6 D1 D ...
Page 6: ...6 12 11 10 STOP GO P3 P4 B1 OK NO B ...
Page 7: ...7 13 14 P5 P5 P6 P6 P7 15 P13 P8 P9 ...
Page 8: ...8 18 P11 17 P10 16 NO OK NO P8 P13 ...
Page 9: ...9 22 19 20 21 A1 P12 A2 ...
Page 10: ...10 27 28 E 26 A7 A8 E1 23 24 25 A1 A1 A A5 A3 A4 A6 A4 ...
Page 11: ...11 29 30 M P1 ...
Page 12: ...12 31 D D1 D1 ...
Page 98: ...98 ...