48
3.2.12 Extra 4: Antistagnering.
In geval van hoge zonnestraling is de solarvlo-
eistof tegen stagnering beschermd, want in dat
geval zou die in stoom veranderen.
Indien het solarcircuit (T1, T4 (met twee col-
lectorvelden)) boven 110°C is verwarmd (de-
faultwaarde, wijzigbaar), worden de uitgangen
van de relais P3 en van de pomp P1 geactiveerd.
Eenmaal het solarcircuit tot 90°C is afgekoeld
(defaultwaarde, wijzigbaar), worden de uitgan-
gen P1 en P3 uitgeschakeld.
- Extra 4 met “Systeem 1”;
T1
P1
T2
3.3 KEUZE VAN DE COLLECTOR.
Parameter “
TubE
” (Defaultwaarde “off”).
Wanneer de parameter “
TubE
” geselecteerd is,
drukt men op de navigatietoets naar rechts (
▶
+)
om het type geïnstalleerde collector te kiezen.
- Kies nu “on” indien de eigen installatie een col-
lector met vacuüm leidingen gebruikt. (Deze
functie kan ook worden gebruikt met een platte
collector als de sensor op de externe delen van
de collector is gemonteerd). Deze functie werkt
als volgt. Iedere 30 minuten wordt de pomp
gedurende 40 seconden geactiveerd om de
correcte waarde op de collector te meten en
om een cyclus met kort laden te vermijden.
- Selecteer “off” indien de installatie met een
platte collector in normale gebruiksomstan-
digheden werkt.
3.4 MAXIMUMTEMPERATUUR VAN DE
COLLECTOR.
Parameter “
ColM
” (defaultwaarde “120”).
- Stel het niveau in om de bescherming tegen
oververhitting te starten voor de collector.
(Regelbaar van 110 tot 150°C, met waarde in
de fabriek ingesteld op 120°C)
3.5 BESCHERMING TEGEN
OVERVERHITTING.
Parameter “
OvrH
” (Defaultwaarde “On”).
Deze functie stopt de circulaties van alle collec-
toren (P1 en P2) wanneer de temperatuur van de
collector boven “
ColM
” plus een compensatie-
waarde stijgt (default10°C, wijzigbaar).
Deze functie wordt gebruik om de elementen van
de installatie te beschermen (leidingen, koppe-
lingen, rubberen ringpakkingen..)..
- Druk op (
▶
+) om deze functie te actieveren en
selecteer “on“.
- Nu kan men het compensatieniveau regelen.
Parameter “
Ovrt
” (defaultwaarde “20°C”).
Deze compensatie wordt in het algemeen gebru-
ikt om een te snelle reactie te vermijden van de
functie voor bescherming tegen oververhitting
(bijzonder nuttig bij de collector met vacuüm
leidingen).
(Regelbaar van +10°C tot +30°C met fabriek-
s10°C).
N.B.:
Om veiligheidsredenen moet de bescher-
ming tegen oververhitting altijd op (“on”) zijn
ingesteld.
3.6 KOELING.
Parameter “
Cool
” (defaultwaarde “On”).
Deze optie wordt gebruikt om de vloeistof van
de collector te beschermen en werkt zoals hierna
beschreven. Activeert de solarpomp
P1
of
P2
in-
dien de temperatuur op de reeks collectoren
T1
of
T4
de waarde “
Max temp
” overschrijdt, zelfs als
de maximumtemperatuur die in het reservoir is
ingesteld wordt overschreden. De circulatie stopt
wanneer de temperatuur onder 10°C is gedaald.
(De pompen stoppen indien de temperatuur van
het water in het reservoir 90°C bereikt).