Het toerental wordt met behulp van de draaiknop (A) op de voorkant
ingesteld.
De schaal van 1 tot 10 komt overeen met een toerentalbereik van de
afdrijfas van 40 tot 1200 omwentelingen per minuut onder nominale
belasting. Tijdens de onbelaste loop bedraagt het toerental bij maxi-
mum stand van de draaiknop (rechtsaanslag) 1600 omwentelingen
per minuut, bij minimum stand van de draaiknop (linksaanslag) 0
omwentelingen per minuut. Bij teruglopende viscositeit die door het
proces wordt veroorzaakt neemt het toerental in geringe mate af.
Wanneer de viscositeit daarentegen afneemt bijv. door het toevoe-
gen van dunne vloeibare media verhoogt het toerental iets. Door de
draaiknop overeenkomstig bij te stellen kan dit in beide gevallen
gecompenseerd worden voor zover het draaimoment niet boven het
maximum draaimoment stijgt.. Let erop dat de schommelingen van
de netspanning binnen de toelaatbare toleranties ook geringe
schommelingen van het toerental tot gevolg hebben.
Het roerwerk moet voor de reglementaire toepassing met behulp
van een kruismof (bijv. A181) aan een stabiel statief (bijv. R1822)
bevestigd worden. De roerbak moet om veiligheidsredenen altijd
met een spanhouder (bijv. RH1) gefixeerd zijn.
Illustratie zie
(Fig. 2)
De armstang (X) heeft aan de ene kant een borst met een dwars-
gat. Aan deze kant wordt de armstang in het gat aan de achter-
kant van het toestel geschoven. Daarbij moet het dwarsgat van
de armstang naar boven gericht zijn. De stang moet met het gat
in de bevestigingsrib aan de achterkant van het toestel op één lijn
worden gebracht. Druk daarvoor de arm tot de aanslag in het gat.
Ga hierbij voorzichtig te werk. Als de arm slechts met moeite in
het gat kan worden geschoven, kan licht inoliën een oplossing
bieden. De bevestigingsinbusschroef (Y) wordt langs boven in het
gat van de behuizing gedraaid. Met de hoekschroevedraaier (Z)
wordt de schroef vastgezet. Ga na of de arm stevig vastzit. De
schroef kan door vibraties losgetrild worden. Controleer dan ook
regelmatig of alles nog stevig vastzit. Draai indien nodig de inbus-
schroef aan.
U kunt de inbusschroef ook met een kleefmiddel vastzetten,
maar dan kunt u de verbinding niet meer losmaken.
Check whether the voltage given on the type plate corresponds
Controleer of de op het identificatieplaatje aangegeven spanning
overeenkomt met de netspanning. Het gebruikte contact moet
van het geaarde type zijn (aardingscontact). Is dat het geval, dan
is het toestel na aansluiting van de stekker bedrijfsklaar. Zo niet,
dan is het veilige gebruik niet gegarandeerd of kan het toestel
beschadigd worden.
Door op de netschakelaar te drukken (B) in stand “
I
” begint het
apparaat te lopen. Een groene controlelamp(C) signaleert de fun-
ctie “AAN”.
Bij de ingebruikname van het toestel begint de aangedreven as te
draaien aan het recentst ingestelde toerental. Controleer dan ook
vóór het inschakelen de positie van de draaiknop. Controleer ook
of het ingestelde toerental geen probleem vormt voor de gekozen
proefopstelling. Bij twijfel moet u de toerentalknop (A) op het
minimale toerental instellen (linker aanslag).
27
RW160995EU
Toerentallen
Ingebruikname
Montage arm
Inschakelen toestel
2551000_RW16b_051995:2551000_RW16b_051995 24.03.11 08:12 Seite 27
All manuals and user guides at all-guides.com