41
Nederlands
AANSTEKEN EN DOVEN VAN DE KAASA
De brander moet altijd tot bovenaan worden gevuld voordat u de Kaasa aansteekt.
Nadat de brander is gevuld, moet de Kaasa direct worden aangestoken. Als de Kaasa
om welke reden dan ook niet wil branden, zet dan het doofdeksel op zijn plaats en
wacht ongeveer tien minuten voordat u de Kaasa weer probeert aan te steken.
De Kaasa moet worden aangestoken met de meegeleverde aansteker. Doop de punt
van de aansteker in de brandstof in de brander. Steek deze punt dan aan naast de
Kaasa. Breng vervolgens de brandende vlam vlak bij de branderplaat in het midden
(zie afbeelding 8). Als u de Kaasa aansteekt of weer dooft, zorg er dan voor dat u geen
enkel lichaamsdeel of kledingstuk direct boven de brander houdt.
De ethanol die vanaf het brandstofoppervlak verdampt, ontbrandt en vat onmiddellijk
vlam. De vlam is in eerste instantie klein, maar wordt groter naarmate de Kaasa warmer
wordt. Als de brandstoftank leeg is, gaat de Kaasa vanzelf uit. Kaasa brandt ongeveer
4-6 uur.
Het kan zijn dat het product tijdens gebruik een borrelend geluid maakt. Dit hoort zo en
is volstrekt normaal. Het is ook mogelijk dat de brandstof in het begin een lichte geur
verspreidt.
De vlam kan op elk gewenst moment gedoofd worden door het meegeleverde
doofdeksel over de vlam heen te plaatsen (zie afbeelding 9). Gebruik geen water of
andere vloeistoffen om de vlam te doven.
Afbeelding 8. Aansteken
Kaasa_manual_2.indd 41
5.5.2011 10:53:48