
VDPL3603MHW11
V. 01 – 31/01/2012
12
©Velleman nv
c.
DMX-sturing
Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.
•
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert op de
signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel ‘luistert’ naar het signaal van
de DMX controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u kunt per toestel
een nieuw startadres ingeven.
•
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen ‘luisteren’ naar hetzelfde kanaal. Met andere
woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk op reageren.
Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander kanaal. Met andere
woorden: wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.
•
In het geval van de 12-kanaals VDPL3603MHW11, zult u het startadres van het eerste toestel op 1
(CH1~12) moeten instellen, van het tweede toestel op 13 (1 + 12) (CH13~24), van het derde op 25
(13 + 12) (CH25~36), enz.
•
Druk op <MODE> tot <Addr> op de display verschijnt.
•
Stel het startadres (A001~A512) in met <UP> en <DOWN> en druk op <Enter> om te bevestigen.
d.
DMX-waarden per kanaal
kanaal functie
van tot omschrijving
1 sluiter/stroboscoop
0 6 sluiter
dicht
7
255
stroboscoop traag -> snel
2
dimmer
0
255
master dimmer, 0-100%
3 kleur
0 4 wit
5 9 rood
10 14 oranje
15 19 geel
20 24 groen
25 29 lichtblauw
30 34 blauw
35 39 magenta
40 49 roze
50 150
functie
kleurenovergang
1
151 200 roze
201 255 functie
kleurenovergang
2
4
snelheid
kleurenovergang
0
255
traag -> snel
5
pan
0
255
draai kop horizontaal (127 = neutraal)
6
tilt
0
255
beweeg kop verticaal (127 = neutraal)
7
pan fijn
0
255
draai kop horizontaal – kleine stappen
8
tilt fijn
0
255
beweeg kop verticaal – kleine stappen
9
geen functie
geen functie
10
rode leds
0
255
dimmer 100% -> 0%
11
groene leds
0
255
dimmer 100% -> 0%
12
blauwe leds
0
255
dimmer 100% -> 0%
7.
Reiniging en onderhoud
•
Het interne circuit is beveiligd door een interne zekering
[8]
van 250 V/500 mA, 5 x 20 mm. Vervang een
defecte zekering door een exemplaar met dezelfde eigenschappen.
•
Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
•
De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bv. het plafond of het gebinte) mogen
niet vervormd zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels, aansluitingen niet
verplaatsen etc.)
•
Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig
bewegen.
•
De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde
technicus.