28
Plaats de E op een stevige, vlakke
ondergrond waar u er gemakkelijk bij kan.
Ecopower-filters zijn door een pomp gevoede
externe filters met een geïntegreerde UVC-unit.
Ze zijn geschikt voor installatie boven de grond
(afb. 2a) of in de grond (afb. 2b) naast uw vijver,
of verborgen bovenaan een waterval (afb. 2c).
Als u besluit uw filter boven de grond te
installeren, plaats het dan op een vlak,
horizontaal gedeelte.
Als u besluit uw filter gedeeltelijk in te graven,
zorg dan dat u het gegraven gat achteraf
voldoende opvult met compact zand om het
apparaat te ondersteunen.
Zorg ervoor dat de uitlaatopening(en) van
het filter zich ten minste 100 mm boven het
wateroppervlak van uw vijver bevinden.
3.3 Aansluiting - Plaats de unit naast de vijver en
leid de kabel terug naar de stroomvoorziening.
Let op dat u voldoende kabel beschikbaar hebt
voor het positioneren van het product op de
gewenste locatie in de vijver.
3.4 Voor transport is de afvoeruitlaat van de
behuizing achterstevoren gemonteerd.
Verwijder deze door de moer los te schroeven
en plaats de uitlaat op de juiste manier, zoals
aangegeven in (afb. 4).
3.5 Draai de klep ondersteboven en duw de
beschermpootjes van schuim (afb. 1c) in de
ruimtes aangegeven in afb. 5. De punt aan het
einde van de pootjes moet naar binnen wijzen,
zoals aangegeven in afb. 6.
GEBRUIK NOOIT EEN HAMER OM DE
POOTJES AAN TE BRENGEN
3.6 Duw het schuim (x2 bij E 20000) op de
uiteinden van de beschermpootjes van schuim.
Het grote gat past over het einde van de gele
venturi-uitloop (afb. 7). Het schuim past maar
op één manier, waarbij de kuiltjes naar boven
wijzen.
3.7 E-filters zijn uitgerust met een
slangkoppeling voor de inlaat (afb. 1f) die
past op 20 - 40 mm-slangen (raadpleeg het
omslagblad met de tabel met technische
informatie) en een slangkoppeling voor de
uitlaatopening(en) (afb. 1e) die past op
een slang van 40 mm. De pompinlaat en
filteruitlaatbuis moeten aan weerszijden van
de vijver worden aangebracht voor optimale
watercirculatie in de vijver. Houd hier rekening
mee bij het aanschaffen, opmeten en bijsnijden
van de Cypriflex-slang.
Snijd de slangkoppeling voor de inlaat voor uw
E-filter tot het juiste formaat voor de
diameter van de slang die u gebruikt (afb. 8) en
sluit deze aan op de filterinlaat (afb. 9). Bevestig
een passende slang tussen de aanvoerpomp
en de filterinlaat en bevestig de slang aan
de slangkoppeling met een Hozelock Cyprio-
slangklem, die apart verkrijgbaar is.
3.8 De connector van de filteruitlaat en de
overstromingsbak(ken) (x2 bij E
10000) moeten worden vastgezet aan de zijkant
van de behuizing (afb. 10).
De uitlaatslang (indien aangebracht) moet
op dezelfde manier worden vastgezet als de
inlaatslang. Voorkom knikken en bochten en
houd de slang zo kort mogelijk (bij voorkeur
minder dan 1 m) om stromingsbeperkingen te
voorkomen.
Voor de beste resultaten raden we u aan
het uiteinde van de uitlaatslang (indien
aangebracht) niet in het water te laten hangen.
3.9 Plaats de klep voorzichtig op de behuizing
en klik deze langs de rand vast. Kijk door het
inspectieluik om er zeker van te zijn dat het
vel schuim onder de uitlaatopening(en) in de
behuizing is geplaatst (afb. 12).
Bediening
4.1 Sluit de voedingskabel van het filter aan
(Zie sectie 1 – Veiligheid en elektrische
aansluitingen). Hierdoor gaat de UV-C-lamp aan.
U kunt controleren of de lamp brandt door in het
donker de pomp voor korte tijd uit te zetten te
kijken of er een blauwachtige gloed op de gele
venturi-uitloop valt (Afb. 7 (x)).
4.2 Zet de pomp aan.
4.3 Bedrijfsperiodes: Houd het filter 24 uur per dag
in werking. Bij voorkeur blijft het filter het hele
jaar door in gebruik, maar op zijn minst tijdens
het voerseizoen (d.w.z. tot de temperatuur van
het water tot beneden 10 ºC daalt). Als de pomp
met filter in de winter wordt gebruikt, worden
daardoor de nuttige bacteriën in de E
in zekere mate in stand gehouden, waardoor de
vijver minder snel bevriest.
Als de pomp in de winter wordt uitgeschakeld,
moeten de filtermedia (schuim en/of plastic
biomedia) grondig worden gereinigd voordat het
filteren in de lente kan worden voortgezet. Ook
moet uw E opnieuw worden gerijpt (zie
‘Rijping’). Voer uw vissen nooit als het filter niet
in gebruik is.
Rijping
5.1 Biologische rijping betekent dat het filter genoeg
nitrificerende bacteriën heeft opgebouwd
om schadelijk visafval en andere biologische
afvalstoffen (bijvoorbeeld ammoniak en nitriet)
om te zetten in het relatief onschadelijke
