NL-1
NL
1. DE INFORMATIE UIT DEZE HANDLEIDING HEEFT BETREKKING OP DE VOLGENDE PRODUCTEN
Afb.
Onderdeelnr.
Product
Beschrijving
1
A133230
A133230-01
A133230-02
A133230-03
COMMANDER Gritstraalhelm
COMMANDER/VISOR Gritstraalhelm
COMMANDE:R-AIRBLAST
COMMANDER-NOREXO Gritstraalhelm
Met kap in bisonyl, slang, koppeling, regelaar, geluidsdemper
en riem
1
A133130
COMMANDER Gritstraalhelm
Met kap in leer, slang, koppeling, regelaar, geluidsdemper en
riem
1
A133730
COMMANDER Gritstraalhelm
Met katoenen jas, slang, koppeling, regelaar, geluidsdemper
en riem
2
A130230
A130230-01
A130230-03
PANORAMA Gritstraalhelm
PANORAMA/Connector Gritstraalhelm
PANORAMA-AIRBLAST Gritstraalhelm
Met kap in bisonyl, slang, koppeling, regelaar, geluidsdemper
en riem
In combinatie met, volgens de vereisten:
Afb.
Onderdeelnr.
Product
Beschrijving
3
A161253
Toevoerslang voor perslucht
Lengte 10m, zwaar werk, zwart, diameter van 9 mm, met
koppeling en koppelstuk, CEJN
3
A161254
Toevoerslang voor perslucht
Lengte 20 m, zwaar werk, zwart, diameter van 9 mm, met
koppeling en koppelstuk, CEJN
3
A161255
Toevoerslang voor perslucht
Lengte 40 m, zwaar werk, zwart, diameter van 9 mm, met
koppeling en koppelstuk, CEJN
4
A160050
Filterset voor perslucht AFU
Met olie- en waterscheider, 2 geïntegreerde P3-deeltjesfilters
en 800 g actieve koolstoffilter, zoals standaard met 1 CEJN-
koppeling
2. DOELSTELLINGEN, TOEPASSINGSGEBIED EN GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Het filtersysteem met perslucht wordt gebruikt in een werkomgeving waar bescherming vereist is om de ademhalingsorganen, het
gezicht en het hoofd te beschermen tegen afschampende media, deeltjes, nevels, dampen en gassen. Wanneer de gritstraalhelm
aangesloten wordt op een persluchtsysteem, via de persluchttoevoerslang en het persluchtfiltersysteem, stroomt de EN 12021-gefilterde
lucht via de inlaatopening aan de voorzijde van de luchthelm. Deze lucht verlaat de helm via de dichting in de nek. Het vereiste
luchtdebiet kan aangepast worden op de regelaar. De integrale luchtdebietindicator geeft aan of er voldoende lucht door de
gritstraalhelm passeert. De wegwerpbare glazen of plastic folie die tegen het venster van de helm kleeft, kan verwijderd worden wanneer
hij vuil of beschadigd is. Om deze te verwijderen, opent u het frame.
2.1
Beperking van het gebruik
Het systeem is niet geschikt voor werk in omgevingen met: intense warmtestraling, open vuur, explosiegevaar of met extreem
hoge concentraties aan gevaarlijke materie waardoor onmiddellijk een groot gezondheidsrisico ontstaat.
Indien de omgevingstemperatuur zich onder het vriespunt bevindt, kan het vocht in het circuit met perslucht resulteren in het
bevriezen van de koppeling of de regelaar, waardoor de verdere luchtverdeling geblokkeerd wordt. In dergelijke gevallen is het
noodzakelijk te verzekeren dat het vochtgehalte in de perslucht (aan atmosferische druk) minder dan 50mg/m³ bedraagt en
overeenkomstig EN 12021 is. Standaard persluchtcircuits leven dit voorschrift meestal niet na.
Enkel een bron van inadembare lucht onder middelmatige druk kan gebruikt worden om de gebruiker te bevoorraden.
Zuiver zuurstof of met zuurstof verrijkte lucht mag niet gebruikt worden.
Enkel de connectoren voor inadembaar gas onder middelmatige druk die meegeleverd zijn bij de uitrusting mogen gebruikt
worden.
Koppelingen en slangverbindingen dienen proper gehouden te worden bij het koppelen en ontkoppelen.
De maximale lengte van de toevoerslang voor perslucht bedraagt 50 meter.
Het maximale aantal toevoerslangen voor perslucht die samengevoegd mogen worden om tot deze lengte te komen is 3.
De toevoerslang voor perslucht is bestand tegen een accidentele maximumdruk van 30 bar en een maximumtemperatuur van
130°C.
De werkdruk dienst minstens 5,5 bar te bedragen.
Het minimumdebiet van de luchttoevoer naar het apparaat bedraagt voor de maximale lengte van de luchttoevoerslang aan de
minimale werkdruk van 5,5 bar.
COMMANDER
-
175 L/min
PANORAMA bisonyl
- 135 l/min
Het maximumdebiet van de luchttoevoer naar het apparaat bedraagt 350 l/min voor de maximale lengte van de luchttoevoerslang
aan de maximale werkdruk van 7,5 bar.
Bij extreme fysieke inspanningen kan er een tijdelijke negatieve druk ontstaan in de luchtkap, waardoor de beschermingsfactor
van het systeem verlaagt.
Luchtsnelheden hoger dan 2 m/s kunnen de beschermingsfactor van het volledige toestel beïnvloeden.
De omgevingstemperatuur tijdens het gebruik dient tussen de -10°C en +60°C te zitten.