nEDlErlanDS | 31
5. Montage en inbedrijfstelling
5.1. Montage van de spoelklep
De spoelklep wordt tussen persaansluiting en koppelings-
systeem gemonteerd. Daarbij zijn er twee varianten:
GRP10-50
Allereerst de 90° aansluitknie (3) met een moer (6) op
de koppelingstegenflens (4) schroeven. Daarbij de aansl-
uitknie (3) zoals op de afbeelding te zien richten en met
de moer (6) vergrendelen. Nu wordt de spoelventiel (2)
met een moer (6) op de aansluitknie (3) geschroefd en
vastgezet door de moer (6) te vergrendelen. De spoelklep
(2) moet zodanig worden ingeschroefd dat deze na het
laten zakken van de pomp loodrecht in de pompschacht
staat, wat niet per se loodrecht op de pomp betekent.
Bij de GRP10 21 moeten nu de schroeven (5) worden
uitgeschroefd, waarna het motorhuis 90 ° moet worden
gedraaid. Daarna de koppelingstegenflens (4) op de pers-
aansluiting (1) van de pomp schroeven en uitlijnen. Bij de
GRP10-21 vervolgens het motorhuis 90 ° terugdraaien en
weer monteren met de schroeven (5).
GRP56-118
Eerst de adapter (5) zoals afgebeeld voor de persaan-
sluiting (1) uitlijnen. De koppelingstegenflens (4) voor de
adapter (5) positioneren. Vervolgens met de schroeven (7)
en de ringen (6) de adapter (5) fixeren tussen de pers-
aansluiting (1) en de koppelingstegenflens (4). Daarna met
de moeren (10) en ringen (9) vastschroeven. Nu het ver-
loopstuk (3) op de spoelklep (2) schroeven en vervolgens
in de adapter (5) schroeven. Beide schroefverbindingen
met lijm borgen. Daarbij moet erop worden gelet dat de
spoelklep (2) na het laten zakken van de pomp loodrecht
in de pompschacht staat, wat niet per se loodrecht op de
pomp betekent.
5.2. Inbedrijfstelling
Lees voor de inbedrijfstelling ook de handleiding van de
gebruikte pomp.
Bij de eerste inbedrijfstelling wordt aanbevolen de pomp-
put vooraf te reinigen. Het is mogelijk dat oude bodemaf-
zettingen worden opgewoeld en de spoelklep hinderen.
Het uitlaatmondstuk moet altijd op de spoelklep gemon-
teerd zijn.
Om de aanbevolen spoeltijd te bereiken, kan de spoelklep
vooraf worden ingesteld op de stromingssmoorklep:
Pomp-
grootte
Geodetische
opvoerhoogte
[m] / [ft]
Smorings-
niveau
Globale
spoeltijd
[sec]
vanaf GRP10
10 – 15 / 32 – 49
2
30 – 50
< 10 / 32
1
20 – 40
vanaf GRP24
> 15 / 49
4
40
10 – 15 / 32 – 49
3
20 – 40
< 10 / 32
1
30
GRP50 – 118
> 30 / 98
5
30 – 40
20 – 30 / 65 – 98
4
30 – 50
15 – 20 / 49 – 65
3
40
De waarden zijn slechts richtwaarden en dienen voor de
instelling vooraf. In bedrijf is het mogelijk de spoelklep bij
te stellen. Daartoe gaat u als volgt te werk:
1. Wilt u een korte spoeltijd bereiken, dan moet u de
stromingssmoorklep op een lager niveau instellen.
2. Bij een langere spoeltijd moet de stromingssmoorklep
op een grotere waarde worden ingesteld.
Summary of Contents for FV 25
Page 9: ...DEUTSCH 09 Notizen Notes ...
Page 17: ...English 17 Notizen Notes ...
Page 25: ...FrancAIS 25 Notizen Notes ...
Page 34: ...34 Notizen Notes ...
Page 39: ...39 ...