39
Nederlands
Slecht onderhouden elektrisch gereedschap is
verantwoordelijk voor een groot aantal doe-het-zelf
ongelukken.
f)
Houd snijwerktuigen scherp en schoon.
Goed onderhouden snijwerktuigen met scherpe snijranden
lopen minder snel vast en zijn gemakkelijker in het gebruik.
g) Elektrisch gereedschap, toebehoren, bits enz. moeten in
overeenstemming met deze instructies worden gebruikt
waarbij de werkomstandigheden en het werk in
overweging moeten worden genomen.
Gebruik van het elektrisch gereedschap voor andere
doeleinden dan waarvoor het is bedoelt, kan resulteren in
een gevaarlijke situatie.
5) Onderhoudsbeurt
a) Het gereedschap mag uitsluitend door bevoegd
onderhoudspersoneel worden onderhouden die
authentieke onderdelen gebruikt.
Hierdoor kunt u erop aan dat de veiligheid van het elektrisch
gereedschap behouden blijft.
VOORZORGMAATREGELEN
Houd kinderen en kwetsbare personen op een afstand.
Het gereedschap moet na gebruik buiten het bereik van kinderen
en andere kwetsbare personen worden opgeborgen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
VAN DE SNOERLOZE
SNELSCHROEFAUTOMAAT
1.
Deze snelschroefautomaat is ontworpen voor het
vast-en losdraaien van schroeven. Gebruik het
apparaat alleen voor deze handelingen.
2.
Gebruik oorwatjes als het gereedschap voor
langere tijd wordt gebruikt.
3.
Het bedienen van het apparaat met één hand is
zeer gevaarlijk. Houd het apparaat bij bediening
met beide handen stevig vast.
4.
Gebruik uitsluitend schroefstukken (draaikoppen)
die speciaal zijn ontworpen voor de snelschroef-
automaat.
Gebruik geen andere schroefstukken die bestemd
zijn voor andere apparatuur dan alleen deze
snelschroefautomaat. Met andere schroefstukken
zullen de schroeven niet goed ingedraaid worden
en kan de doorvoer van de schroeven geblokkeerd
raken.
5.
Na het monteren van het schroefstuk dient u
lichtjes aan het schroefstuk te trekken om te
kontroleren of het niet loskomt.
Als het schroefstuk niet juist geïnstalleerd is, kan
het tijdens gebruik loskomen en gevaar
veroorzaken.
6.
Voor het indraaien van schroeven drukt u de
snelschroefautomaat recht tegen uw werkstuk aan.
Als u de snelschroefautomaat scheef houdt, kan
de schroefkop beschadigd worden en het
schroefstuk van de machine onnodig slijten.
Bovendien zal de schroef dan niet met het vereiste
koppel worden ingedraaid, zodat de schroef zal
blijven uitsteken.
7.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven schroeven.
Gebruik deze snelschroefautomaat niet voor het
indraaien van andere typen schroeven. Dit kan
leiden tot schade aan het werkstuk (uitstekende
of scheef ingedraaide schroeven) en storing in de
werking van de snelschroefautomaat (klem rakende
schroeven en slijtage aan het schroefstuk).
8.
Draag tijdens het werk een veiligheidsbril.
Bij het werken met deze snelschroefautomaat is
het van belang uw ogen te beschermen met een
veiligheidsbril. Zowel van de gipsplaten als van
de schroevenband zal fijn stof ronddwarrelen,
hetgeen gevaar voor uw gezichtsvermogen kan
opleveren.
9.
Pas op voor bedrading en leidingen achter een
wand of plafond.
Voor het indraaien van schroeven in een wand
dient u altijd van tevoren te kontroleren of er geen
elektrische bedrading of leidingen vlak achterlangs
lopen. Ga zorgvuldig te werk, om het gevaar van
een elektrische schok of een gasontploffing te
vermijden.
10.
Gebruik altijd het juiste schroefblad voor het
formaat van de schroef wanneer de
schroeftoevoerbevestiging is verwijderd.
11.
Wanneer de schroeftoevoerbevestiging is
verwijderd en de snelschroefautomaat in een hoek
tegen de schroef wordt gedrukt, wordt de
schroefkop mogelijk beschadigd of de schroef niet
met het juiste koppel aangedraaid. Houd de
snelschroefautomaat daarom altijd recht ten
opzichte van de schroef en draai dan vast.
12.
Laad de batterij bij een temperatuur van 5 – 40°C.
Een temperatuur van onder 5°C kan overlading
veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. De accu
kan niet bi een temperatuiur van boven de 40°C
geladen worden.
De meest geschikte temperatuur is tussen de 20 –
25°C.
13.
Gebruik de acculader niet kontinu. Wacht ongeveer
15 minuten voordat met het laden van een andere
accu begonnen wordt.
14.
Voorkom dat stof of vuil in de opening van de
aansluiting van de batterij terecht komt.
15.
Demonteer de oplaadbare batterij of oplader niet.
16.
Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij.
Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit
kan schade of brandgevaar opleveren.
17.
Gooi de batterij niet in het vuur. Een brandende
batterij kan ontploffen.
18.
Steek nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen
van de oplader.
Als een voorwerp of ontvlambaar materiaal in de
ventilatie-openingen van de oplader wordt gesto
ken, kan dit resulteren in een elektrische schok of
beschadiging aan de oplader.
19.
Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht
werd, indien deze na oplading onvoldoende kracht
heeft voor praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte
batterij niet weg.
20.
Het gebruik van een uitgeputte batterij zal de
oplader beschadigen.
05Ned_WF4DY_WE
12/24/08, 18:35
39