
RPI-(2.5
~
6.0)FSRE
LEIDINGEN AANSLUITEN
Afmeting (mm)
Gasleiding
a1
b1
c1
99
122
64
Vloeistofleiding
a2
b2
c2
143
162
65
Afvoerleiding
a3
b3
c3
216
171
66
5.2 DE LEIDINGDIAMETER KIEZEN
Modellen
Leidingdiameter (mm)
Gasleiding
Vloeistofleiding
Afvoerleiding
RPI-1.5FSRE
Ø12,7 (1/2)
Ø6,35 (1/4)
Ø32 (buitenste)
VP25
RPI-2.0FSRE
Ø12,7 (1/2)
Ø6,35 (1/4)
Ø32 (buitenste)
VP25
RPI-(2.5~6.0)FSRE Ø15,88 (5/8)
Ø9,52 (3/8)
Ø32 (buitenste)
VP25
6 AFVOERLEIDING
6.1 ALGEMENE INFORMATIE
!
L E T O P
•
Maak geen helling omhoog of verhoging voor de afvoerleiding, omdat
dan afvoerwater terugvloeit in de unit en water in de ruimte lekt
wanneer de unit wordt uitgeschakeld.
-
FOUT
Fout: gedeelte loopt omhoog
Fout: helling omhoog
•
Sluit de afvoerleiding niet aan op rioolleidingen of andere
afvoerleidingen.
•
Wanneer de gemeenschappelijke afvoerleiding wordt aangesloten
op andere binnenunits, moet de aansluitpositie van elke binnenunit
hoger liggen dan de gemeenschappelijke leiding. De leiding van de
gemeenschappelijke aftapleiding moet groot genoeg zijn voor de
grootte van de unit en het aantal units.
-
GOED
Pompsysteem
Gemeenschappelijke afvoerleiding (VP30)
(neerwaartse helling)
Vinylchloride-leiding (VP25)
Min. 100mm
(hoger indien mogelijk)
Afvoerleiding aan
kant van unit
Deze afvoerleiding moet
gescheiden zijn van
andere leidingen.
Helling omlaag
1% tot 4%
•
De afvoerleiding moet worden geïsoleerd als de afvoer wordt
geïnstalleerd op een locatie waar condens kan vallen dat zich heeft
gevormd op de buitenkant van de afvoerleiding en schade kan
veroorzaken. De afvoerleiding moet zodanig zijn geïsoleerd, dat geen
dampen kunnen ontsnappen en dat er geen condens wordt gevormd.
•
Naast de binnenunit moet een zwanenhals worden geïnstalleerd.
Deze zwanenhals moet op basis van goede ervaringen worden
ontworpen en gecontroleerd (gevuld) met water en getest op een
juiste doorvoer. Bind of klem de afvoerleiding niet samen met de
koudemiddelleiding.
?
O P M E R K I N G
•
Installeer de afvoer in overeenstemming met de nationale en lokale
bepalingen.
•
Let bij het aanbrengen van isolatie op de dikte van het isolatiemateriaal.
Als het materiaal te dik is, kunt u de leiding niet in de unit plaatsen.
•
Als er te veel ruimte is tussen de aansluiting van de afvoerpijp en
de afvoerslang, voeg dan een afdichtingsmateriaal toe tussen beide
delen om de afvoerslang te laten passen en niet te vervormen.
Nadat u de afvoerleiding en de elektrische bedrading heeft
aangelegd, controleert u of de waterdoorvoer verloopt aan de
hand van de volgende procedure:
RPI Controleren met de standaardafvoer (afvoerpomp)
• Schakel de netvoeding in.
• Vul het afvoergedeelte met ongeveer 1,2 liter water.
De vlotter stopt het water vervolgens automatisch. De
afvoerpomp stopt hierbij niet.
• Schakel na afloop de netvoeding uit.
AFVOERLEIDING
PMML0528 rev.1 - 02/2021
171
NL
Summary of Contents for RPI-1.5FSRE
Page 2: ......
Page 52: ......
Page 74: ......
Page 96: ......
Page 118: ......
Page 140: ......
Page 162: ......
Page 184: ......
Page 206: ......
Page 228: ......
Page 250: ......
Page 272: ......
Page 294: ......
Page 316: ......
Page 338: ......
Page 360: ......
Page 382: ......
Page 404: ......
Page 426: ......
Page 448: ......
Page 449: ......