20
Nederlands
STANDAARD TOEBEHOREN
Naast het hoofdtoestel (1), bevat de verpakking de
accessoires die hieronder vermeld staan.
○ Koffer
..........................................................................1
○ Haak
...........................................................................1
De standaard toebehoren kunnen zonder nadere
aankondiging gewijzigd worden.
TOEPASSINGEN
○
Vast en los draaien van diverse soorten bouten en moeren.
TECHNISCHE GEGEVENS
Voltage (per gebied)*
(110 V, 120 V, 230 V, 240 V)
Stroomopname*
370 W
Onbelast toerental /
Slagfrequentie (A, B,
C, D-stand worden
getoond in
Afb. 2
)
A : 0 - 1400 / 0 - 1500 min
-1
B : 0 - 1600 / 0 - 1900 min
-1
C : 0 - 1800 / 0 - 2300 min
-1
D : 0 - 2100 / 0 - 2700 min
-1
Capaciteiten
(afmetingen bouten)
M8 - M14 (bout met hoge treksterkte)
M10 - M18 (gewone bout)
Aantrekkoppel**
Maximum 250 N·m
Gewicht***
2,1 kg
* Controleer het typeplaayje op het product zelf, want dit
kan per gebied verschillen.
** Bij aandraaien van de bout zonder verlengsnoer bij het
opgegeven voltage.
*** Gewicht: Volgens EPTA-procedure 01/2014
OPMERKING
Op grond van het voortdurende research en
ontwikkelingsprogramma van HiKOKI kunnen de hierin
genoemde technische gegevens zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
MONTAGE EN GEBRUIK
LET OP
Om ongelukken te voorkomen, moet u de schakelaar uit
zetten en de stekker uit het stopcontact halen.
Handeling
Afbeelding Bladzijde
Monteren van de dop of bus (1)
1
88
Veranderen van de slagfrequentie
2
88
Veranderen van de draairichting
3
88
Bedienen van de hoofdschakelaar
4
88
Demonteren van de haak (5)
5
88
Selecteren van accessoires
―
89
1. Bedienen van de schakelaar (Afb. 4)
○ De motor zal draaien wanneer trekschakelaar (4)
ingedrukt wordt. Het draaien zal stoppen wanneer de
schakelaar wordt losgelaten.
○ Het toerental van de motor varieert aan de hand van hoe
ver u trekschakelaar (4) indrukt. Drukt u de schakelaar
een klein stukje in, dan krijgt u een laag toerental en
drukt u de schakelaar verder in, dan zal het toerental
toenemen.
2. Omschakelen van de vastdraaistand (zie Afb. 2)
Met elke druk op functieknop (2) zal de slagfrequentie
veranderen. Schakelaar (4) moet uit (OFF) staan
wanneer u deze handeling uitvoert. Gebruik stand A of B
voor licht werk en C of D voor zware klussen.
3. De beveiliging
Om het gereedschap te beschermen kan de beveiliging
in werking treden, waardoor de machine automatisch
wordt uitgeschakeld wanneer er zich een probleem
voordoet. (
Tabel 1
)
Tabel 1
Stand-indicatorlampje (3)
(zie
Afb.2
)
Reden uitschakelen
Knipperend
Snel herhaalde
flitsen
Knippert aan en uit
met tussenpozen
van 0,1 seconde
Automatisch
uitgeschakeld vanwege
overbelasting (*1)
Langzaam
herhaalde flitsen
Knippert aan en uit
met tussenpozen
van 1 seconde
Automatisch
uitgeschakeld vanwege
door sensor te
detecteren probleem (*2)
Knipperend tijdens gebruik in
een slagstand
Automatisch
uitgeschakeld omdat de
interne temperatuur te
hoog geworden is (*3)
Automatisch
uitgeschakeld omdat
de machine ongeveer 5
minuten lang onbelast
gedraaid heeft (*4)
*1 Beveiliging tegen overbelasting
Bij overbelasting zal de machine zichzelf uitschakelen
om schade te voorkomen.
Stop met het werk dat de overbelasting veroorzaakt en
druk op functieknop (2) om het gereedschap te resetten.
*2 Bedieningsbewaking
Druk op functieknop (2) om het gereedschap te resetten.
Als deze situatie steeds blijft optreden, is het
gereedschap mogelijk beschadigd.
*3 Beveiliging tegen oververhitting
De machine is automatisch uitgeschakeld om schade
door oververhitting te voorkomen.
De interne temperatuur van het gereedschap zal hoger
oplopen bij taken die hogere stroomsterktes vereisen, of
wanneer het gereedschap bij hoge temperaturen wordt
gebruikt.
Laat het gereedschap 10 tot 15 minuten rusten voordat u
verder gaat met een taak.
*4 Beveiliging tegen doorlopend gebruik
De machine zal automatisch worden uitgeschakeld
wanneer de machine te lang achter elkaar blijft draaien
omdat de schakelaar aan (ON) blijft staan.
ONDERHOUD EN INSPECTIE
1. Inspectie van de dop of bus
Een versleten dop of bus met zeskantig of vierkant gat
zal niet stevig genoeg op de moer of het aansluitstuk
zitten, wat kan leiden tot een verlies aan aantrekkoppel.
Controleer de gaten van de doppen of bussen regelmatig
op slijtage en vervang deze indien nodig.
2. Inspectie van bevestigingsschroeven
Controleer alle bevestigingsschroeven regelmatig en
zorg ervoor dat ze goed aangedraaid zijn. Draai los
zittende schroeven onmiddellijk vast. Doet u dit niet, dan
kunnen ernstige gevaren het gevolg zijn.
0000Book_WR14VE.indb 20
2019/03/05 16:45:15