12
0
IV. Beveiligingsfuncties
3.1. Beveiligingsfunctie tegen vorst:
In de koel-, ontvochtigings- of energiebesparingsmodus; als de temperatuur
van de afvoerbuis te laag is, opent het apparaat automatisch de
beveiligingsmodus. Als de temperatuur van de afvoerbuis opnieuw toeneemt
tot een bepaalde temperatuur, hervat het apparaat de normale werking.
3.2. Beveiligingsfunctie tegen overstroming:
Als het water in het waterreservoir boven het alarmpeil komt, hoort u
automatisch een alarmsignaal en knippert het “FULL” (vol) controlelampje.
Als dit het geval is, leid de afvoerbuis die op de waterafvoer is aangesloten
naar de riool of andere afvoerzone om het waterreservoir te legen (voor meer
informatie, raadpleeg de sectie “
Afvoerinstructies
” aan het einde van dit
hoofdstuk). Wanneer het water is afgevoerd, wordt het apparaat automatisch
op de oorspronkelijke toestand ingesteld.
3.3. Automatisch ontdooien (koelmodellen zijn van deze functie voorzien): Het
apparaat is uitgerust met een automatische ontdooifunctie. Ontdooien kan
worden bereikt door de vierwegsklep om te keren.
3.4. Beveiligingsfunctie van de compressor
Voor een langere levensduur van de compressor, is er na uitschakeling van
de compressor een vertraging van 3 minuten voordat de compressor
opnieuw ingeschakeld wordt.
V. Installatie en afstelling
1.
Installatie:
Waarschuwing: voor gebruik van de mobiele airconditioner, zorg dat het minstens 2
uur in een rechtopstaande positie staat.
De airconditioner kan eenvoudig in de kamer worden verplaatst. Verplaats de
airconditioner altijd in een rechtopstaande positie en plaats het altijd op een vlakke
ondergrond. Installeer of gebruik de airconditioner niet in de badkamer of een andere
vochtige ruimte.
1.1 De warmteafvoerbuis aanbrengen (zoals weergegeven in Fig.1)
Figuur 1
NL