24
Probleem
Hoe te verhelpen
Rookmelder geeft geen
akoestisch alarm-
signaal tijdens het
testen.
Verwijder de rookmelder van
de grondplaat en controleer
of de batterijen juist zijn
geplaatst.
Akoestisch alarmsignaal
weerklinkt en de rode
led knippert om de 40
seconden.
Batterijen vervangen. Zie
hiervoor het hoofdstuk „BAT-
TERIJEN VERVANGEN“.
Akoestisch alarmsignaal
weerklinkt ongewenst
en met tussenpozen en/
of indien er bewoners
aan het koken of dou-
chen zijn.
•
De rookmelder reinigen.
Zie hiervoor het hoofdstuk
„Onderhoud en reinigen“.
•
Laat de rookmelder door
een elektrotechnicus op een
andere plaats installeren.
Het akoestisch alarm-
signaal klinkt anders
dan voorheen. Het start
en stopt.
•
Deze rookmelder werkt
correct.
•
De rookmelder reinigen.
Zie hiervoor het hoofdstuk
„Onderhoud en reinigen“.
16. Wat zijn de beste plaatsen om een rookmelder
te installeren
•
Installeer als eerste een rookmelder in de slaapkamer en
de gang/overloop. Bij meerdere slaapkamers is het aan te
bevelen om per kamer een rookmelder te installeren.
•
Installeer een rookmelder in het trappengat en op iedere
verdieping.
•
Rook, rookdeeltjes en hitte verspreiden zich horizontaal
onder het plafond. Installeer om die reden de rookmelder
in het midden van het plafond. Installeer rookmelders
niet in hoeken.
•
Indien de rookmelder om enigerlei redenen niet in het
midden van het plafond kan worden geïnstalleerd, dan
moet de minimale afstand tot een hoek 50 cm bedragen
(zie afbeelding 1).
•
Indien de lengte van de kamer of een gang langer dan 9
m bedraagt, dienen er meerdere rookmelders te worden
geïnstalleerd.
•
Bij schuin verlopende plafonds dient de rookmelder op
een afstand van 50 cm vanaf het hoogste punt in het
vertrek te worden geïnstalleerd (zie afbeelding 2).
17. Installeren
•
Plaats de twee AA-batterijen in het batterijvakje van de
rookmelder.
•
Zie het hoofdstuk „Beschrijving van de draadloze wer-
king“ voor de werking van de rookmelder. Controleer of
de draadloze werking in orde is.
•
Houd de grondplaat van de rookmelder op de beoogde
montageplaats en teken de montagegaten met een
potlood af.
•
Boor vervolgens de twee gaten. De boordiameter be-
draagt 5 mm. Druk aansluitend twee kunststof pluggen
in de boorgaten.
•
Bevestig de grondplaat van de rookmelder weer op de be-
oogde montageplaats en schroef deze met de schroeven
(3 x 25 mm) in de pluggen stevig vast (zie afbeelding 3).
•
Plaats nu de rookmelder op de grondplaat en draai de
behuizing met de wijzers van de klok mee (rechtsom)
totdat deze correct op de grondplaat vastzit.
•
Test de rookmelder door de test-knop te bedienen. Er
weerklinken 3 korte alarmsignalen, gevolgd door 1,5
seconde pauze, dit wordt herhaald totdat de test-knop
wordt losgelaten.
Plafond
50 cm
minimaal
10 cm
minimaal
30,5 cm
maximaal
muur
beste
plaats
nooit hier
acceptabele
plaats
Afbeelding 1
Afbeelding 2
50 cm
100 cm
niet binnen dit
gebied
ergens binnen dit
gebied
niet installeren
hoogste punt
plafond
dode
zone