21
•
Een rookmelder kan niet iedere medebewoner op ieder
moment waarschuwen. Het geluidsniveau van het
alarmsignaal is zeer luid om aanwezige mensen op een
potentieel gevaar te attenderen. Onder bepaalde om-
standigheden kan het voorkomen dat een medebewoner
het alarmsignaal niet kan horen (bijv. lawaai buiten of
binnen, vaste slapers, gebruik van medicijnen of alcohol,
hardhorendheid. Indien u vermoedt dat deze rookmelder
niet door alle medebewoners wordt gehoord, installeer
dan speciale alarmsystemen. Medebewoners moeten het
alarmsignaal kunnen horen en snel daarop reageren om
het risico op verwondingen of zelfs overlijden door brand
te verlagen. Indien een medebewoner hardhorend is, in-
stalleer dan speciale rookmelders voorzien van flitslichten
of trillers om deze medebewoner te waarschuwen.
•
Rookmelders worden alleen in werking gesteld indien
er rook resp. rookdeeltjes worden gedetecteerd. Zij
detecteren geen warmte/hitte, vlammen of gas. Deze
rookmelder is ontworpen voor het leveren van een akoes-
tisch alarmsignaal in het geval van een ontstane brand.
Vaak kan een brand zich snel ontwikkelen en het gevolg
zijn van een explosie of brandstichting, andere branden
worden veroorzaakt door roekeloosheid of veiligheidsrisi-
co‘s. Onder deze omstandigheden kan het gebeuren dat
de rookmelder
NIET SNEL GENOEG
in werking wordt
gesteld om een veilig heenkomen te waarborgen.
•
Rookmelders hebben beperkingen. Deze rookmelder
biedt geen garantie op bedrijfszekerheid of de bescher-
ming van levens of onroerend goed. Rookmelders zijn
geen vervanging voor verzekeringen. Huiseigenaren en
huurders dienen zelf een levensverzekering en verzeke-
ringen voor het onroerend af te sluiten. Het is bovendien
mogelijk dat de rookmelder op ieder moment kan uitval-
len. Om die reden moet de rookmelder wekelijks worden
getest en om de 10 jaar worden vervangen.
6.Installeer de rookmelders niet op de hieronder
vermelde plaatsen
•
Naast huishoudelijke apparaten en toestellen waar op
een normale manier rook en damp kan ontstaan (keu-
kens, naast gasfornuizen, ovens, waterkokers). Maak in
deze ruimten gebruik van speciale rookmelders voorzien
van een beveiliging tegen ongewenste meldingen.
•
In ruimten met een hoge luchtvochtigheid zoals badka-
mers, naast vaatwasmachines of wasmachines. Installeer
hier de rookmelders op minimaal 3 m afstand.
•
In de buurt van de luchtafzuiging of plafondventilatoren.
Installeer hier de rookmelders op minimaal 0,9 m af-
stand. De luchtstroming kan daar de rook bij de detector
wegblazen en daarmee verhinderen dat het alarm in
werking wordt gesteld.
•
In ruimten waar de temperatuur lager dan 4 °C of hoger
dan 38 °C kan worden.
•
In extreem stoffige vuile ruimten of ruimten waar het ver-
geven is van insecten kunnen deeltjes de goede werking
van de rookmelder negatief beïnvloeden.
7. Batterijspecificaties
•
Spanning: DC 1,5 V
•
Formaat: AA alkaline-batterij
•
Aanbevolen batterijen:
Energize: E91
Gold Peak Group: GP 15A LR6
Raymax: LR6
7.1 Batterijen vervangen
•
Draai de behuizing tegen de wijzers van de klok in (links-
om) en neem de behuizing van de grondplaat weg.
•
Haal de oude batterijen uit het batterijvakje.
•
Plaats de nieuwe batterijen in het batterijvakje. Let
daarbij op de juiste polariteit (+) en (-).
•
Plaats de behuizing weer op de grondplaat en draai de
behuizing met de wijzers van de klok mee (rechtsom) vast.
•
Test de rookmelder door de test-knop te bedienen. Het
geluidsritme is 3 korte pieptonen, 1,5 seconde pauze,
en weer van voren af aan. Indien er geen alarmsig-
naal klinkt, dan is de rookmelder defect of verkeerd
geïnstalleerd. Lees voor meer informatie het hoofdstuk
„LOKALISEREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN“.
Aanwijzing
Tijdens het testen wordt door de rookmelder een draadloos
signaal verzonden waardoor de andere rookmelder(s) in
werking kunnen worden gezet. Zodra de test-knop wordt
losgelaten, zal/zullen de andere rookmelder/s na 1 minuut
hun alarmsignaal staken.
8. LED-indicator
•
Tijdens normaal bedrijf van de rookmelder knippert de
rode led 1 keer per 40 seconden.
•
Indien de batterijen niet goed werken of bijna leeg zijn,
dan „tjilpt“ de rookmelder 1 keer en de desbetreffende
rode led knippert 1 keer per 40 seconden.
•
Indien de rookmelder niet goed werkt, dan „tjilpt“ de
rookmelder 1 keer per 40 seconden.
•
Indien de rookmelder zich in de stille modus bevindt, dan
knippert de rode led om de 8 seconden.
Aanwijzing
Indien de rookmelder 1 keer per 40 seconden „tjilpt“,
druk dan op de test-knop. De waarschuwingstoon is dan
gedurende 8 uur uitgeschakeld. De rookmelder kan ge-
durende deze periode nog steeds rook detecteren, alleen
de hinderlijke waarschuwingstoon is uitgeschakeld.