![Hach TL2300 User Manual Download Page 185](http://html.mh-extra.com/html/hach/tl2300/tl2300_user-manual_577141185.webp)
1.
Druk op
Data log (gegevenslogboek)
en selecteer het relevante gegevenslogboek.
2.
Om de gegevens van een invoer in het logboek weer te geven, selecteert u de invoer drukt u op
Details weergeven
.
Opmerking: Om een opmerking toe te voegen bij een invoer in het logboek drukt u op het
opmerkingenpictogram.
3.
Om slechts een deel van de gegevens weer te geven, drukt u op
Filter
en vervolgens On (aan).
Het venster Filter Settings (filterinstellingen) wordt geopend.
4.
Selecteer een optie.
Optie
Omschrijving
Tijdsinterval
Selecteert alleen de gegevens die zijn opgeslagen tijdens een specifiek
tijdsinterval.
Gebruikers-ID
Selecteert alleen de gegevens die zijn opgeslagen met een specifieke
operator-ID.
Monster-ID
Selecteert alleen de gegevens uit het Reading Log (metingslogboek) die zijn
opgeslagen met een specifieke monster-ID.
6.4.2 Gegevens naar een aangesloten apparaat verzenden
Het instrument kan gegevens verzenden naar een USB-opslagapparaat of Seiko DPU-S445-printer.
Voor de beste resultaten gebruikt u alleen USB 2.0-geheugensticks. Het instrument maakt een
loggermap aan op het apparaat en slaat de gegevens op als .bmp-, .csv- of .xml-bestand.
1.
Sluit een USB-geheugenstick of de kabel van een printer aan op het instrument.
2.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de printer.
3.
Ga naar
Setup (instellingen)>Peripherals (randapparatuur)
. De verbindingsstatus wordt
weergegeven als Connected (verbonden). Als de status Not Connected (niet verbinden) wordt
weergegeven, controleer dan of u de aanbevolen apparatuur gebruikt.
4.
Druk op
Data log (gegevenslogboek)
en selecteer het relevante logboek.
5.
Om slechts een deel van de gegevens te verzenden, gebruikt u de filterinstellingen of selecteert u
een enkel gegevenspunt. Raadpleeg
De vastgelegde gegevens weergeven
6.
Druk op
Options (opties)>Send Data Log (gegevenslogboek verzenden)
. Selecteer een enkel
gegevenspunt, gefilterde gegevens of alle gegevens. Druk op
OK
.
Het instrument stuurt de geselecteerde gegevens naar de aangesloten apparaten.
6.4.3 Gegevens verwijderen uit het gegevenslogboek
Het instrument verwijdert automatisch het oudste gegevensrecord wanneer het gegevenslogboek vol
is. De gebruiker kan ook handmatig gegevens verwijderen. Zorg dat u de gegevens opslaat op een
extern apparaat en verwijder ze vervolgens uit het gegevenslogboek.
1.
Druk op
Data log (gegevenslogboek)
en selecteer het relevante logboek.
2.
Om slechts een deel van de gegevens te verwijderen, gebruikt u de filterinstellingen. Raadpleeg
De vastgelegde gegevens weergeven
op pagina 184.
3.
Om de gegevens te verwijderen, drukt u op
Options (opties)>Delete Data (gegevens
verwijderen)
. Selecteer een enkel gegevenspunt, gefilterde gegevens of alle gegevens. Druk op
OK
.
Het instrument verwijdert de geselecteerd gegevens uit het gegevenslogboek.
Nederlands
185