33
3. Open het deksel en vet eventueel de bakzones lichtjes in alvorens de eerste bakbeurt te starten.
4. Het apparaat moet worden voorverwarmd: Sluit het apparaat op een reglementair geïn-
stalleerd stopcontact aan. Het rode controlelampje brandt, zodra het apparaat aangesloten
werd op een stopcontact. Het groene controlelampje wijst erop dat het apparaat heeft zijn
bedrijfstemperatuur bereikt. Houd het apparaat tijdens het opwarmen dicht.
5. Het apparaat heeft zijn bedrijfstemperatuur bereikt na ca 3-4 minuten als het groene con-
trolelampje brande. Houd rekening met het volgende: Tijdens het verdere gebruik gaat het
groene controlelampje uit en gaat dan regelmatig opnieuw branden. Dit is geen storing, maar
geeft slechts aan dat het apparaat opnieuw opwarmt of het opwarmingsproces onderbreekt
om een constante temperatuur vanbinnen in het apparaat te bekomen.
6. Klap het deksel open als het apparaat de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
7. Giet het toebereide deeg in de vormpjes van de onderste bakzone. De vormpjes van de
onderste bakzone moeten goed gevuld zijn. Hoeveel deeg precies in de bakvormpjes moet
worden gegoten, hangt af van de toestand van het deeg en kan het best door een baktest
worden bepaald. Laat u niet ontmoedigen als de eerste baktest niet perfect lukt!
8. Sluit voorzichtig het deksel en laat de cupcakes gedurende 5-8 minuten bakken.
9. Open het deksel om na te gaan of de cupcakes al beantwoorden aan uw wensen of nog ver-
der moeten worden gebakken.
10. Als de cupcakes klaar zijn, verwijdert u ze voorzichtig met behulp van keukengerei van hout
of kunststof en legt ze op een geschikte houder, zodat ze kunnen afkoelen.
11. Vul het apparaat opnieuw om nog cupcakes te bakken.
12. Als u geen cupcakes meer wenst te bakken, trekt u de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat geopend volledig afkoelen, alvorens het te reinigen en weg te beregen (zie hoofdstuk
“Reiniging en bewaring”).
Cupcakes versieren
• Voor de beste resultaten laat u de cupcakes eerst afkoelen, alvorens ze te versieren.
• De cupcakes kunnen puur worden gegeten of met chocolade of een ander cakegla-
zuur worden bestreken.
• De cupcakes kunnen worden gevuld of bestreken met verschillende crèmes, bijv.
verse kaascrème of mascarponecrème.
1. Bereid het glazuur of de crème.
2. Maak de spuitzak klaar en kies het gewenste accessoire.
3. Plaats de cupcakes in de meegeleverde papieren vormpjes.
4. Bestrijk nu met de spuitzak een cupcake met glazuur of vul of bestrijk hem met crème.
Laat het glazuur of de crème eventjes opdrogen alvorens vervolgens de cupcake te versieren.
De verdere versiering gebeurt volgens uw fantasie: Strooi er bij voorbeeld bonte hagelslag of
chocoladeschilfers op als verdere versiering.