![Genius LYNX 07 Instructions For Use Manual Download Page 83](http://html1.mh-extra.com/html/genius/lynx-07/lynx-07_instructions-for-use-manual_2212747083.webp)
LYNX 07 24V
NEDERLANDS
Installatiegids
Pagina 7
Als alternatief kan een externe waarschuwingslamp die blijft branden met voeding 24 Vdc max. 15 W, worden aangesloten. Het
knipperen wordt beheerd door de besturingseenheid.
Tijdens het programmeren van de besturingseenheid en het instellen van de bedrijfsparameters blijft de waarschuwingslamp
branden.
Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 12 is de positieve
pool.
5.3.2. i
ndicAtielAmpje
(F
ig
. 4)
Klemmen “
13
&
15
”. Uitgang 24 Vdc max. 5 W. Sluit op deze klemmen de eventuele lamp aan waarmee de status van de
slagboom op afstand kan worden gemonitord. Als de lamp eenmaal is aangesloten, werkt hij als volgt:
Lampje uit = Automatisch systeem gesloten
Lampje aan = Arm open
Lampje knippert snel = Arm gaat open
Lampje knippert langzaam = Arm gaat dicht
De belasting op deze contacten mag niet hoger zijn dan 5 W.
Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 13 is de positieve
Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 13 is de positieve
pool..
5.3.3. v
erlichting
Arm
(F
ig
. 4)
Klemmen “
“
14
&
15
”. Uitgang 24 Vdc max. 20 W. Op deze klemmen moet de op de arm te plaatsen lichtslang worden aangesloten
(los verkocht). Door een lichtslang op de arm aan te brengen wordt deze aanzienlijk beter zichtbaar. Het gedrag van de
lichtslang wordt bepaald door de parameter “
G
”, zie paragraaf 9.
Tijdens de fase van weergave/programmering van de bedrijfsparameters knippert de verlichting op de arm snel.
Gebruik deze klemmen uitsluitend voor de lichtslang, er mogen geen andere voorzieningen op worden aangesloten.
Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 14 is de positieve
Bij het aansluiten van de lamp moet de polariteit van de klemmen in acht worden genomen; klem 14 is de positieve
pool..
5.4. KLEMMENBORD CN4
5.4.1. v
eiligheidsvoorzieningen
FsW (F
ig
.6)
Klemmen “
“
17
&
22
”. N.C.-contact. Op deze klemmen moet een willekeurige voorziening voor obstakeldetectie worden
aangesloten (bijv. fotocellen) die, door het contact te openen, ingrijpt in de beweging van het automatisch systeem. Met de
parameter “
y
” kan worden gekozen hoe de veiligheidsvoorzieningen ingrijpen: alleen actief tijdens het sluiten, of actief tijdens
het openen en sluiten. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led
FSW
.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten moet deze ingang worden doorverbonden, de led
FSW
moet
blijven branden.
Meerdere veiligheidsvoorzieningen moeten in serie worden aangesloten.
5.4.2. s
top
(F
ig
. 5)
Klemmen “
“
18
&
22
”. N.C.-contact. Sluit op dit contact een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.)
aan die, door het contact te openen, het commando moet geven het automatisch systeem onmiddellijk te stoppen, terwijl
het eventuele automatische functies worden gedeactiveerd. Na een
STOP
-impuls moet een
OPEN
-impuls worden gegeven
om de normale werking van het automatisch systeem te hervatten. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de
led
STOP
.
Op deze klemmen is reeds het veiligheidscontact van het deurtje aangesloten (N.O.-contact altijd actief), verwijder
deze aansluiting niet.
Meerdere
STOP
-voorzieningen moeten in serie worden aangesloten.
5.4.3. o
pen
/ c
lose
(F
ig
. 5)
Klemmen “
“
19
&
22
”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar
enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen of sluiten van het automatisch
systeem. Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door parameter “
d
”, zie paragraaf 9. De status van deze ingang wordt
gesignaleerd door de led
OP/CL
.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten.
5.4.4. o
pen
(F
ig
. 5)
Klemmen “
20
&
22
”. N.O.-contact. Sluit op deze twee klemmen een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar
enz.) aan die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het openen van de boom. Deze ingang bedient
alleen de openingsmanoeuvre van de boom, dus als de arm open is heeft hij geen effect. De status van deze ingang wordt
gesignaleerd door de led
OPEN
.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten.
Meerdere impulsgevers met deze functie moeten parallel worden aangesloten..
•
•
•
•