
- 55 -
stelt u Dipswitch 4 in op de Aan-stand. Na de looptest stelt u Dipswitch 4 in
op de Uit-stand.
Het verdient aanbeveling regelmatig de looptest van de detector uit te
voeren en de communicatie met het controlepaneel te controleren.
C) Het alarmgeheugen instellen (fig.
)
In de dagmodus geeft een knipperende LED aan welke detector(s) het
alarm heeft/hebben veroorzaakt tijdens de nachtmodus.
Wanneer u terugschakelt naar de nachtmodus, zal het geheugen worden
gewist en de LED worden uitgeschakeld.
Het alarmgeheugen wordt niet gewist door de looptest in te schakelen.
Wanneer u de looptest uitschakelt, zal de indicatie van de in het geheugen
opgeslagen alarmen opnieuw verschijnen.
D) Het dekkingspatroon selecteren (fig.
e
)
Het dekkingspatroon kan aan specifieke vereisten worden aangepast met
behulp van de spiegelstickers (bijgesloten), zoals is weergegeven. Het
verdient aanbeveling niet-gebruikte gordijnen die gericht zijn naar objecten
die zich dicht bij de detector te bevinden, te maskeren.
LET OP!
Bij het verwijderen van de stickers kunt u het
spiegeloppervlak beschadigen!
E) De gordijnen maskeren (fig.
d
)
De spiegelsegmentafschermingen zijn in de fabriek op de spiegel
bevestigd. Als u een spiegelsegmentafscherming wilt verwijderen, moet u
eerst het binnendeel van de detector verwijderen. Vervolgens licht u het
onderste deel van de spiegelsegmentafscherming op en wrikt u het
bovenste gedeelte om het los te maken.
Wanneer langeafstandsdetectie
(>20 m) niet vereist is, verwijdert u de langeafstandsspiegel (fig.
g
).
F) Sabotagebehuizing
De detector is uitgerust met een sabotagebehuizing (Goedgekeurd voor EN
50131-2-2).
A. Om de sabotagebehuizing mogelijk te maken, moet de schroef die in
figuur
met
is gemarkeerd, worden bevestigd.
B. Bij hoekbevestiging gebruikt u de ST400 voor sabotagebehuizin0067 (fig.
i
). Zie echter de opmerking in sectie 3, stap 4.
G) SB01-zwenkbeugel (optioneel)
Wanneer het niet mogelijk is de detector aan een muur te bevestigen, moet
u de SB01 gebruiken om de detector aan een plafond te bevestigen (fig.
h
).